NL1001840C2 - Label. - Google Patents

Description

Label A Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding betreft een label voorzien van - een antenne voor het ontvangen van een draaggolfsignaal, 5 - een met de antenne gekoppeld labelcircuit, en - een zich tussen de antenne en het labelcircuit bevindende diode.

Een dergelijk label is bekend uit EP 0 552 828. Het hierin beschreven label is voorzien van - een antenne voor het ontvangen van een draaggolfsignaal, 10 - een met de antenne gekoppeld labelcircuit, en - een zich tussen de antenne en het labelcircuit bevindende diode.

Via de antenne wordt het met eerste informatie in amplitude gemoduleerde draaggolfsignaal ontvangen, dat vervolgens via de diode wordt gedemoduleerd, waarna de eerste informatie naar het labelcircuit 15 wordt toegevoerd voor verwerking van deze eerste informatie.

Vervolgens genereert het labelcircuit tweede informatie, en wordt het draaggolfsignaal via dezelfde diode met deze tweede informatie in fase en/of in frequentie gemoduleerd, waarna het in fase en/of in frequentie gemoduleerde draaggolfsignaal via de antenne op basis van 20 reflectie wordt teruggezonden.

Een dergelijk bekend label heeft onder meer als nadeel, dat het hetzij ten minste voor wat betreft het ontvangen en demoduleren van signalen hetzij ten minste voor wat betreft het moduleren en verzenden van signalen een slecht rendement bezit, met name indien de antenne is 25 uitgevoerd in de vorm van een vlakke plaat.

B Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding stelt zich onder meer ten doel een label van de in 30 de aanhef vermelde soort te verschaffen dat zowel voor wat betreft het ontvangen en demoduleren van signalen als voor wat betreft het moduleren en verzenden van signalen een beter rendement bezit.

Het label volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de antenne een eerste aansluitpunt en een tweede aansluitpunt omvat, 35 welk eerste aansluitpunt hoogohmiger is dan het tweede aansluitpunt, welk eerste aansluitpunt is gekoppeld met de diode, en welk tweede aansluitpunt via een inductief element is gekoppeld met aarde.

Door een hoogohmig eerste aansluitpunt van de antenne te 1001840 2 koppelen met de diode, en een laagohmig tweede aansluitpunt via een inductief element te koppelen met aarde, wordt een label verkregen dat een goed rendement bezit, zowel voor wat betreft het ontvangen en demoduleren van signalen als voor wat betreft het moduleren en 5 verzenden van signalen.

De uitvinding berust onder meer op het inzicht, dat het slechte rendement van een label voor een niet onbelangrijk gedeelte het gevolg is van een onjuiste impedantieaanpassing tussen de antenne en de diode, en dat een aan aarde gelegen inductief element, dat direct met 10 de diode is gekoppeld voor het realiseren van een dc-instelling, een goede impedantieaanpassing onmogelijk maakt.

Aldus wordt het probleem van het slechte rendement van het bekende label opgelost door de diode (zoals bijvoorbeeld een zogenaamde zero-bias-diode van de firma HP of van de firma MACON) via 15 achtereenvolgens het hoogohmige eerste aansluitpunt van de antenne en het laagohmige tweede aanluitpunt van de antenne en het inductieve element aan aarde te leggen. Wanneer het label wordt ontworpen voor een draaggolffrequentie van bijvoorbeeld 5,8 GHz of bijvoorbeeld 2,24 GHz, bezit een kort geleidend draadje reeds voldoende inductiviteit om 20 als inductief element te kunnen functioneren.

Een eerste uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat een eerste zijde van de diode is gekoppeld met het eerste aansluitpunt en een tweede zijde van de diode is gekoppeld met het labelcircuit, welke tweede zijde van de diode via een 25 capacitief element is gekoppeld met aarde.

Door de eerste zijde van de diode te koppelen met het eerste aansluitpunt en de tweede zijde van de diode te koppelen met het labelcircuit en via een capacitief element met aarde, wordt een label verkregen dat uitstekend geschikt is voor zowel het ontvangen en 30 demoduleren van het draaggolfsignaal als voor het moduleren en verzenden van het draaggolfsignaal.

Een tweede uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de tweede zijde van de diode via een niet-lineair element is gekoppeld met aarde, waarbij het labelcircuit is 35 voorzien van een signaalgenerator voor het genereren van een via het draaggolfsignaal te verzenden signaal.

Door de tweede zijde van de diode via een niet-lineair element te koppelen met aarde, waarbij het labelcircuit is voorzien van een 1 0 0 1 8 4 0 3 signaalgenerator voor het genereren van een via het draaggolfsignaal te verzenden signaal, wordt de mogelijkheid gecreëerd van het op voordelige wijze kunnen aansturen van de diode, waarbij bij voorkeur de drempelspanning van de diode kleiner is dan een drempelspanning van 5 dit niet-1ineaire element.

Een derde uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het niet-lineaire element een verdere diode omvat.

Door het niet-lineaire element als verdere diode uit te voeren, 10 wordt een goedkope realisatie van het niet-lineaire element bewerkstelligd. Indien de drempelspanning van de diode ca. 0 Volt bedraagt, zou als verdere diode bijvoorbeeld een gewone Silicium diode met een drempelspanning van 0,7 Volt of zelfs een Germanium diode met een drempelspanning van 0,4 Volt kunnen worden toegepast.

15 Een vierde uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de signaalgenerator is voorzien van oscilleermiddelen voor het genereren van een signaal met wisselende frequentie of fase, waarbij een eerste amplitude van dit signaal het niet-lineaire element in doorlaat brengt en de diode in sper brengt en 20 een tweede amplitude van dit signaal het niet-lineaire element in sper brengt en de diode in doorlaat brengt, en met welk signaal het draaggolfsignaal via de diode in frequentie of fase wordt gemoduleerd.

Door de signaalgenerator te voorzien van oscilleermiddelen voor het genereren van een signaal met wisselende frequentie of fase, met 25 welk signaal het ontvangen draaggolfsignaal via de diode in frequentie of fase wordt gemoduleerd, waarbij de eerste amplitude van dit signaal het niet-lineaire element in doorlaat brengt en de diode in sper brengt en de tweede amplitude van dit signaal het niet-lineaire element in sper brengt en de diode in doorlaat brengt, wordt de 30 combinatie van de diode en het niet-lineaire element, zoals bijvoorbeeld een verdere diode, aangestuurd met een analoog signaal met wisselende frequentie of fase, terwijl het ontvangen draaggolfsignaal volgens een digitale modulatievorm wordt gemoduleerd (doordat het analoge signaal met wisselende frequentie of fase de 35 reflectiecoëfficiënt van de antenne beïnvloedt).

Een vijfde uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het labelcircuit is voorzien van een signaalontvanger voor het ontvangen van een via het draaggolfsignaal 1001840 4 verzonden signaal.

Door het labelcircuit te voorzien van een signaalontvanger voor het ontvangen van een via het draaggol£signaal verzonden signaal, welke zich ten opzichte van de antenne en de diode parallel aan de 5 signaalgenerator bevindt, beschikt het label over een ontvangstgedeelte dat gescheiden is van het zendgedeelte.

Een zesde uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de signaalontvanger is voorzien van een activeringsschakeling die een LC-circuit omvat voor het opslingeren 10 van het via het draaggolfsignaal verzonden signaal en die een met het LC-circuit gekoppelde schakelaar omvat voor het in responsie op het opgeslingerde signaal activeren van een voeding van het labelcircuit.

Door de signaalontvanger te voorzien van een activeringsschakeling die een LC-circuit omvat voor het opslingeren 15 van het via het draaggolfsignaal verzonden signaal en die een met het LC-circuit gekoppelde schakelaar omvat voor het in responsie op het opgeslingerde signaal activeren van een voeding van het labelcircuit, wordt een label verkregen waarin een voeding pas na ontvangst van het verzonden signaal wordt geactiveerd, hetgeen het mogelijk maakt om 20 bijvoorbeeld vijf jaar met dezelfde (batterij)voeding te kunnen werken.

Een zevende uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de activeringsschakeling een zich parallel aan het LC-circuit bevindende spoel omvat.

25 Door de activeringsschakeling een zich parallel aan het LC- circuit bevindende spoel te laten omvatten, wordt het toch al goede rendement van het label verder verbeterd.

Een achtste uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de activeringsschakeling een zich in serie met 30 de spoel bevindende parallelschakeling van een weerstand en een verdere schakelaar omvat, welke verdere schakelaar in een rusttoestand een lagere impedantie bezit dan de weerstand en welke verdere schakelaar na activering door de schakelaar een hogere impedantie bezit dan de weerstand.

35 Door de activeringsschakeling een zich in serie met de spoel bevindende parallelschakeling van een weerstand en een verdere schakelaar te laten omvatten, welke verdere schakelaar in een rusttoestand een lagere impedantie bezit dan de weerstand en welke 1001840 5 verdere schakelaar na activering door de schakelaar een hogere impedantie bezit dan de weerstand, wordt na activering de activeringsschakeling als gevolg van de hogere impedantie van minder invloed op de via de draaggolf naar het label verzonden data. Met name 5 indien de verdere schakelaar zich in rusttoestand bevindt blijkt door toepassing van de spoel het rendement van het label verder te worden verbeterd.

Een negende uitvoeringsvorm van het label volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de signaalontvanger is voorzien van een 10 dataontvanger voor het ontvangen van data, welke data op het draaggolfsignaal is gemoduleerd en welke data is verkregen door demodulatie via de diode van het met de data gemoduleerde draaggolfsignaal.

Door de signaalontvanger te voorzien van een dataontvanger voor 15 het ontvangen van deze data, welke dataontvanger zich in de signaalontvanger parallel aan de activeringsschakeling bevindt ten opzichte van de antenne en de diode, en welke dataontvanger en activeringsschakeling zich ten opzichte van de antenne en de diode dus ook parallel aan de signaalgenerator bevinden, beschikt het label over 20 een ontvangstgedeelte waarin de dataontvangst en ontvangst van het activeringssignaal gescheiden zijn.

C Referenties 25 EP 0 552 828

Alle referenties worden beschouwd als te zijn geïncorporeerd in deze octrooiaanvrage.

30 D Uitvoeringsvoorbeeld

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij een label volgens de uitvinding wordt getoond.

35 Het in figuur 1 weergegeven label omvat een zogenaamde vlakke- plaat-antenne 1, ook wel patch-antenne genoemd, en is bijvoorbeeld in de vorm van een zich aan de bovenzijde van bijvoorbeeld een printplaat 6 bevindende rechthoek van geleidend materiaal (welke rechthoek 1001840 6 bijvoorbeeld is overgehouden na toepassing van een ets-techniek). Antenne 1 dient voor het ontvangen van een arriverend draaggolfsignaal 7 (inclusief een eventueel via bijvoorbeeld amplitude-raodulatie aan dit draaggolfsignaal toegevoegd signaal) en dient voor het op basis 5 van reflectie verzenden van een uitgaand draaggolfsignaal (inclusief een eventueel via bijvoorbeeld frequentie- en/of fase-modulatie aan dit draaggolfsignaal toegevoegd signaal). De onderzijde van printplaat 6 is eveneens van geleidend materiaal en dient als aarde. Een laagohmig aansluitpunt 2 van antenne 1 is via een draadje 5, dat als 10 inductief element functioneert, gekoppeld met aarde (de geleidende onderzijde van printplaat 6). Een hoogohmig aansluitpunt 3 van antenne 1 is direct (dat wil zeggen zonder tussenkomst van een transmissielijn) gekoppeld met de anode van een RF-diode 4, waarvan de kathode is gekoppeld met ene zijde van een capacitief element 9 en met 15 de anode van een verdere diode 10. De andere zijde van het capacitieve element 9 en de kathode van de verdere diode 10 zijn elk verbonden met aarde. Verdere diode 10 is hierbij een verbijzondering van wat in het algemeen een niet-lineair element zou kunnen zijn.

Het label bestaat verder uit een labelcircuit dat een 20 signaalgenerator omvat voor het genereren van een via het draaggolfsignaal te verzenden signaal en dat een signaalontvanger omvat voor het ontvangen van een via het draaggolfsignaal verzonden signaal. De signaalgenerator omvat een eerste oscillator 24 waarvan een uitgang is aangesloten op een eerste schakelcontact van een 25 omschakelaar 23, en omvat een tweede oscillator 25 waarvan een uitgang is aangesloten op een tweede schakelcontact van omschakelaar 23, waarvan een hoofdcontact is gekoppeld met een ingang van een versterker 22. Een uitgang van versterker 22 is via een zich in rusttoestand in niet-geleidende toestand bevindend schakelmiddel 21 en 30 een condensator 20 gekoppeld met de kathode van RF-diode 4. Eerste oscillator 24 en tweede oscillator 25 en omschakelaar 23 vormen hierbij tezamen zogenaamde oscilleermiddelen.

De signaalontvanger omvat processormiddelen 33, waarvan een ingang is gekoppeld met een uitgang van een versterker 32. Een ingang 35 van versterker 32 is via een resistief element 30 gekoppeld met de kathode van RF-diode 4. De ingang van versterker 32 is via een zich in rusttoestand in geleidende toestand bevindend schakelmiddel 31 gekoppeld met aarde. Processormiddelen 33 zijn verder aangesloten op 1001840 7 een voeding 48, die met een schakelaar 47 is gekoppeld voor het activeren/deactiveren van deze voeding 48. Een stuuringang van schakelaar 47 is via een condensator 46 gekoppeld met aarde en is aangesloten op een kathode van een weer verdere diode 45. Een anode 5 van weer verdere diode 45 is gekoppeld met een gemeenschappelijk punt van een seriëel LC-circuit, waarvan een inductie 44 met aarde is gekoppeld en waarvan een capaciteit 43 enerzijds met de kathode van RF-diode 4 is gekoppeld en anderzijds via een spoel 40 met een parallelschakeling van een weerstand 42 en een verdere schakelaar 41 10 is gekoppeld. Deze verdere schakelaar 41 bezit in een rusttoestand een lagere impedantie (bijvoorbeeld 1 Ohm) dan weerstand 42 en bezit na activering door schakelaar 47 een hogere impedantie (bijvoorbeeld 1 MOhm) dan weerstand 42. Processormiddelen 33 besturen omschakelaar 23, schakelmiddel 21, schakelmiddel 31 en verdere schakelaar 41, en 15 functioneren in combinatie met versterker 32 als een dataontvanger voor het ontvangen van data, welke data in een niet in figuur 1 weergegeven zender op het draaggolfsignaal via bijvoorbeeld amplitude-modulatie is gemoduleerd en welke data is verkregen door demodulatie via de RF-diode 4 van het met de data gemoduleerde draaggolfsignaal.

20 Na activering voedt voeding 48 uiteraard niet alleen processormiddelen 33, maar ook versterker 22, versterker 32, omschakelaar 23, schakelmiddel 21, schakelmiddel 31 en verdere schakelaar 41, hetgeen echter niet in figuur 1 is weergegeven.

De werking van het in figuur 1 weergegeven label is als volgt.

25 Een eerste draaggolfsignaal 7 waaraan via bijvoorbeeld amplitude- modulatie een activeringssignaal is toegevoegd arriveert bij antenne 1, en wordt via RF-diode 4 gedemoduleerd, waarbij de combinatie van RF-diode 4 en capacitief element 9 als piekdetector functioneert. Het activeringssignaal wordt toegevoegd aan de signaalgenerator en de 30 signaalontvanger. Doordat schakelmiddel 21 zich in niet-geleidende toestand bevindt beïnvloedt de signaalgenerator dit activeringssignaal nauwelijks en treedt het activeringssignaal de signaalgenerator niet binnen. Doordat schakelmiddel 31 zich in geleidende toestand bevindt wordt het activeringssignaal weliswaar via resistief element 30 naar 35 aarde afgevoerd, doch bij voldoende grote waarde van resistief element 30 is dit van slechts zeer geringe invloed op het activeringssignaal. Verder wordt het activeringssignaal opgeslingerd door het LC-circuit bestaande uit capaciteit 43 en inductie 44, waarbij spoel 40 als 1001840 8 gevolg van het zich in rusttoestand bevinden van verdere schakelaar 41 (in welk geval verdere schakelaar 41 dus een veel lagere impedantie bezit dan weerstand 42) deze opslingering verder verhoogd (spoel 40 verbetert dus het rendement van het label voor wat betreft de 5 ontvangst van het activeringssignaal). De combinatie van spoel 40, capaciteit 43, inductie 44, weer verdere diode 45 en condensator 46 fungeert als een banddoorlatend filter, dat het activeringssignaal doorlaat, als gevolg van het van de gehele combinatie afgestemd zijn op de vooraf vastgestelde frequentie van het activeringssignaal. In 10 responsie op dit activeringssignaal activeert schakelaar 47 voeding 48, die vervolgens bijvoorbeeld gedurende een vooraf vastgesteld tijdinterval processormiddelen 33, versterker 22, versterker 32, omschakelaar 23, schakelmiddel 21, schakelmiddel 31 en verdere schakelaar 41 voedt. Aldus wordt het label (tijdelijk) geactiveerd.

15 Hierna arriveert bijvoorbeeld een tweede draaggolfsignaal 7 waaraan via bijvoorbeeld amplitude-modulatie data is toegevoegd bij antenne 1, en wordt dit draaggolfsignaal via RF-diode 4 gedemoduleerd, waarbij de combinatie van RF-diode 4 en capacitief element 9 als piekdetector functioneert. De data wordt toegevoegd aan de 20 signaalgenerator en de signaalontvanger. Doordat schakelmiddel 21 zich in niet-geleidende toestand bevindt beïnvloedt de signaalgenerator deze data nauwelijks en treedt de data de signaalgenerator niet binnen. Doordat schakelmiddel 31 onder besturing van processormiddelen 33 zich nu echter in niet-geleidende toestand bevindt wordt het 25 activeringssignaal via resistief element 30 aan de ingang van versterker 32 toegevoerd, die de data versterkt en doorgeeft aan processormiddelen 33 voor verwerking. Verder wordt de data, welke een andere frequentie bezit dan het activeringssignaal, niet opgeslingerd door het LC-circuit bestaande uit capaciteit 43 en inductie 44, 30 waarbij spoel 40 als gevolg van het onder besturing van processormiddelen 33 zich nu in geactiveerde toestand bevinden van verdere schakelaar 41 (in welk geval verdere schakelaar 41 dus een veel hogere impedantie bezit dan weerstand 42) het rendement van het label niet verbeterd. Dit is namelijk niet nodig voor wat betreft de 35 ontvangst van de data doordat voeding 48 is geactiveerd en versterker 32 is ingeschakeld en daardoor een versterkende functie heeft gekregen. De combinatie van spoel 40, capaciteit 43, inductie 44, weer verdere diode 45 en condensator 46 fungeert in dit geval wederom als

1 0 0 1 8 4 Q

9 een banddoorlatend filter, dat echter de data spert, als gevolg van het van de gehele combinatie niet afgestemd zijn op de vooraf vastgestelde frequentie van de data. Aldus wordt data aan het (tijdelijk) geactiveerde label toegevoerd.

5 Wanneer vervolgens een signaal vanaf het (tijdelijk) geactiveerde label dient te worden verzonden brengen processormiddelen 33 schakelmiddel 21 in geleidende toestand, en genereren processormiddelen een stuursignaal dat omschakelaar 23 bestuurt. Hierdoor wordt in geval van een bit in ene zin eerste oscillator 24 10 doorgekoppeld met versterker 22, en wordt in geval van een bit in andere zin tweede oscillator 25 doorgekoppeld met versterker 22. Via schakelmiddel 21 en condensator 20 wordt het signaal met wisselende frequentie en/of fase aan RF-diode 4 toegevoerd, die een ontvangen, niet-gemoduleerd draaggolfsignaal 7 vervolgens in frequentie en/of 15 fase moduleert met dit signaal, waarna het gemoduleerde draaggolfsignaal 8 op basis van reflectie wordt uitgezonden. Hierbij brengt een eerste amplitude van dit signaal de verdere diode 10 in doorlaat en de RF-diode 4 in sper en brengt een tweede amplitude van dit signaal de verdere diode 10 in sper en de RF-diode 4 in doorlaat. 20 Doordat schakelmiddel 31 onder besturing van processormiddelen 33 zich nu weer in geleidende toestand bevindt wordt dit signaal met wisselende frequentie en/of fase via resistief element 30 naar aarde afgevoerd, hetgeen voorkomt dat het te verzenden signaal de signaalontvanger binnentreedt. Verder wordt het signaal, dat evenals 25 de data een andere frequentie bezit dan het activeringssignaal, niet opgeslingerd door het LC-circuit bestaande uit capaciteit 43 en inductie 44, waarbij spoel 40 als gevolg van het onder besturing van processormiddelen 33 zich nu in geactiveerde toestand bevinden van verdere schakelaar 41 (in welk geval verdere schakelaar 41 dus een 30 veel hogere impedantie bezit dan weerstand 42) het rendement van het label niet verbeterd. Dit is namelijk niet nodig voor wat betreft het verzenden van een signaal doordat voeding 48 is geactiveerd en versterker 22 is ingeschakeld en daardoor een versterkende functie heeft gekregen. De combinatie van spoel 40, capaciteit 43, inductie 35 44, weer verdere diode 45 en condensator 46 fungeert in dit geval wederom als een banddoorlatend filter, dat echter het signaal spert, als gevolg van het van de gehele combinatie niet afgestemd zijn op de vooraf vastgestelde frequentie van dit signaal. Aldus wordt het 1 00 18 4 0 10 signaal vanaf het (tijdelijk) geactiveerde label op basis van reflectie van het draaggolfsignaal verzonden.

Het bepalen van het laagohmige aansluitpunt 2 van antenne 1 geschiedt door berekening of bijvoorbeeld door toepassing van een voor 5 de vakman bekend meetapparaat dat de reflectie van een door het meetapparaat uitgezonden signaal vaststelt, waarbij dit meetapparaat dan via een coax kabel waarvan het schild aan aarde is gelegd en waarvan het uiteinde via een in de printplaat geboord gat aan antenne 1 is gekoppeld. Een minimale reflectie impliceert dat, indien de 10 impedantie van de coax kabel circa 50 Ohm bedraagt, de impedantie van het betreffende aansluitpunt eveneens ongeveer 50 Ohm bedraagt, hetgeen als een laagohmige waarde kan worden beschouwd. Een ander aansluitpunt met een nog lagere Ohmse waarde kan uiteraard ook als laagohmig aansluitpunt worden gekozen.

15 Het bepalen van het hoogohmige aansluitpunt 3 van antenne 1 geschiedt door berekening of bijvoorbeeld door de anode van RF-diode 4 achtereenvolgens met verschillende punten van de rand van antenne 1 te verbinden (solderen), en door aan de kathode van RF-diode 4 de spanning van een ontvangen signaal te meten. Een maximale spanning 20 impliceert dat de impedantie van het betreffende punt de hoogste Ohmse waarde bezit. In het algemeen zal het hoogohmige aansluitpunt 3 van antenne 1 aan de rand liggen, en indien antenne 1 in de vorm van een rechthoek is zal dit punt vaak ongeveer halverwege een stralende zijde liggen. In geval van bijvoorbeeld een ronde antenne 1 is in principe 25 elk punt op de rand een hoogohmig punt. Des te hoger de Ohmse waarde van het hoogohmige aansluitpunt 3 is, des te lager het bijbehorende stroomverbruik zal zijn, hetgeen de levensduur van een batterijvoeding sterk ten goede komt. Wat betreft dit hoogohmige aansluitpunt dient verder nog te worden opgemerkt dat, waar in het verleden bij bekende 30 labels de anode van RF-diode 4 via een zogenaamde transmissielijn ter lengte van een kwart golflengte aan de antenne werd gekoppeld, dus nu bij het label volgens de uitvinding de anode van RF-diode 4 direct en zonder transmissielijn met het hoogohmige punt 3 kan worden gekoppeld.

Door toepassing van het tussen aarde en het laagohmige 35 aansluitpunt gelegen inductieve element 5 wordt een DC-instelling van RF-diode 4 mogelijk, zonder dat er zich tussen de anode van RF-diode 4 en antenne 1 zich storende elementen bevinden, hetgeen van groot voordeel is. Verder is het zeer voordelig, dat RF-diode 4 een 1001840 11 dubbelfunctie bezit: enerzijds het demoduleren van het ontvangen en via bijvoorbeeld amplitude-modulatie gemoduleerde draaggolfsignaal 7, en anderzijds het moduleren en/of mixen via bijvoorbeeld frequentie-en/of fase-modulatie van het te verzenden draaggolfsignaal 8 met het 5 van de oscilleermiddelen afkomstige signaal.

In plaats van het LC-circuit omvattende capaciteit 43 en inductie 44 zou een zeer gevoelige versterker kunnen worden toegepast, waarbij zich echter het nadeel voordoet dat een dergelijke zeer gevoelige versterker dan continue dient te worden gevoed, hetgeen niet 10 bevorderlijk is voor de levensduur van een batterijvoeding.

1001840

Claims (10)

1. Label voorzien van - een antenne voor het ontvangen van een draaggolfsignaal, - een met de antenne gekoppeld labelcircuit, en - een zich tussen de antenne en het labelcircuit bevindende diode, 5 met het kenmerk, dat de antenne een eerste aansluitpunt en een tweede aansluitpunt omvat, welk eerste aansluitpunt hoogohmiger is dan het tweede aansluitpunt, welk eerste aansluitpunt is gekoppeld met de diode, en welk tweede aansluitpunt via een inductief element is gekoppeld met aarde. 10

2. Label volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een eerste zijde van de diode is gekoppeld met het eerste aansluitpunt en een tweede zijde van de diode is gekoppeld met het labelcircuit, welke tweede zijde van de diode via een capacitief element is gekoppeld met aarde. 15

3. Label volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de tweede zijde van de diode via een niet-lineair element is gekoppeld met aarde, waarbij het labelcircuit is voorzien van een signaalgenerator voor het genereren van een via het draaggolfsignaal te verzenden signaal. 20

4. Label volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het niet-lineaire element een verdere diode omvat.

5. Label volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de 25 signaalgenerator is voorzien van oscilleermiddelen voor het genereren van een signaal met wisselende frequentie of fase, waarbij een eerste amplitude van dit signaal het niet-1ineaire element in doorlaat brengt en de diode in sper brengt en een tweede amplitude van dit signaal het niet-lineaire element in sper brengt en de diode in doorlaat brengt, 30 en met welk signaal het draaggolfsignaal via de diode in frequentie of fase wordt gemoduleerd.

6. Label volgens conclusie 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat het labelcircuit is voorzien van een signaalontvanger voor het 35 ontvangen van een via het draaggolfsignaal verzonden signaal. 1 0 0 1 8 4 0

7. Label volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de signaalontvanger is voorzien van een activeringsschakeling die een LC-circuit omvat voor het opslingeren van het via het draaggolfsignaal verzonden signaal en die een met het LC-circuit gekoppelde schakelaar 5 omvat voor het in responsie op het opgeslingerde signaal activeren van een voeding van het labelcircuit.

8. Label volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de activeringsschakeling een zich parallel aan het LC-circuit bevindende 10 spoel omvat.

9. Label volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de activeringsschakeling een zich in serie met de spoel bevindende parallelschakeling van een weerstand en een verdere schakelaar omvat, 15 welke verdere schakelaar in een rusttoestand een lagere impedantie bezit dan de weerstand en welke verdere schakelaar na activering door de schakelaar een hogere impedantie bezit dan de weerstand.

10. Label volgens conclusie 6, 7, 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat 20 de signaalontvanger is voorzien van een dataontvanger voor het ontvangen van data, welke data op het draaggolfsignaal is gemoduleerd en welke data is verkregen door demodulatie via de diode van het met de data gemoduleerde draaggolfsignaal. 1001840