auto
Niet te verwarren met: Auto, auto-, autó |
- au·to
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auto | auto's |
verkleinwoord | autootje | autootjes |
de auto m
|
|
1. voertuig met drie of meer wielen, een motor en een carrosserie
|
|
- Het woord auto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "auto" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "auto" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ auto op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Koersdocument parkeren Borne 2012-2020, januari 2013
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auto | auto's |
verkleinwoord |
auto
- Komt van het Oudgriekse αὐτός, wat zelf betekent.
auto
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auto | auto's |
verkleinwoord |
auto
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auto | auto's |
verkleinwoord |
auto
- IPA: /aʊ̯tɔ/
- au·to
auto o
- ísť autom - autorijden
- nákladné auto o
- osobné auto o
- sanitné auto o - ambulance
- vojenské auto o
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /aʊ̯tɔ/
- au·to
- Afgeleid van het zelfstandig naamwoord automobil
auto o
- (verkeer)(techniek) auto; een voertuig met drie of meer wielen, een motor en een carrosserie
- «Auto zaparkoval na přilehlém parkovišti.»
- De auto heeft hij op de naastgelegen parkeerplaats geparkeerd.
- «Auto zaparkoval na přilehlém parkovišti.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | auto | auta |
genitief | auta | aut |
datief | autu | autům |
accusatief | auto | auta |
vocatief | auto | auta |
locatief | autu / autě | autech |
instrumentalis | autem | auty |
- firemní auto o
- nákladní auto o
- osobní auto o
- služební auto o
- řídit auto - een auto besturen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auto | auto's |
verkleinwoord |
auto
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auto | auto's |
verkleinwoord |
auto
- Zie Wikipedia voor meer informatie.