Vlag van Heeze
De vlag van Heeze werd op 24 april 1980 bij raadsbesluit vastgesteld als de gemeentelijke vlag van de Noord-Brabantse gemeente Heeze. De vlag is in het besluit als volgt beschreven:
Twee banen van blauw en geel, lengteverhouding 1:2, op het midden van de blauwe baan een 6-puntige gele ster, op de gele baan drie rode hoorns.
De kleuren van de vlag zijn ontleend aan die van het gemeentewapen van 1980, evenals de afbeelding, die overeenkomt met die op het wapenschild, maar dan met het schildhoofd in de broeking, dus naast het veld met de drie hoorns in plaats van er boven.
Op 1 januari 1997 is Heeze opgegaan in de nieuw opgerichte gemeente Heeze-Leende, waarmee de vlag als gemeentevlag kwam te vervallen. De vlag van Heeze-Leende lijkt sterk op die van Heeze.
Eerdere vlaggen
[bewerken | brontekst bewerken]Dit was een voorstel dat op 3 november 1960 door de gemeenteraad werd goedgekeurd, in afwachting van een correctie van de wapens, en dat tijdens dezelfde vergadering ter goedkeuring naar de Hoge Raad van Adel werd gestuurd. De beschrijving luidt:
Groen, met een schuinbalk van geel, aan de broekzijde vergezeld van een witte zespuntige ster, in het uitwaaiend gedeelte van een rode met wit gemonteerde jachthoorn.[1]
Voor de vlag zijn de juiste kleuren van het wapen gebruikt. De diagonaal verdeelt de vlag in de voormalige dualiteit van Heeze en Leende. De ster is het symbool van de Maagd Maria, patroonheilige van Heeze, terwijl de hoorn afkomstig is uit het wapen van Leende.
Heeze voerde tot 1960 een onofficiële vlag met twee verticale banen in de kleuren blauw en geel. Deze kleuren zijn afkomstig van het gemeentewapen.
-
Vorige gemeentevlag, 1960-1980
-
Oude, niet-officiële vlag voor 1960
Verwante afbeeldingen
[bewerken | brontekst bewerken]- Heeze-Leende (The Netherlands). Flags of the World. Geraadpleegd op 31 maart 2019.
- van Ham, Willem A. (1986). Wapens en vlaggen van Noord-Brabant. De Walburg Pers, p.196. ISBN 90-6011-499-X.
- ↑ Sierksma, Kl. (1962 (herdruk 2008)). Nederlands vlaggenboek. Het Spectrum, p.74-75. ISBN 9789031502882.