[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/Naar inhoud springen

Mohammed Abdelkrim El Khattabi

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mohammed Abdelkrim El Khattabi
Mohammed Abdelkrim El Khattabi
Volledige naam Mohammed Abdelkrim El Khattabi
Geboren 1882 of 1883, Ajdir, Marokko
Overleden 6 februari 1963, Caïro, Egypte
Ook bekend als Emir Abdelkrim
Jaren actief 1921-1926
Groep Riffijnen
Handtekening
Handtekening
Ajdir (op de kaart 'Axdir'), de geboorteplaats van Abdelkrim, ligt een paar kilometer van Al Hoceima ('Villa Alhucemas')
Abdelkrim met Spaanse bestuurders in Melilla, een jaar vóór het uitbreken van de opstand (1919).
De overwinningen van Abdelkrim.
Vlag van de Rif-Republiek, uitgeroepen in 1921.
Abdelkrim met de Spaanse bemiddelaar Horacio Echevarrieta (1923).
Muurgedicht De bergen van de Rif van Mimoun El Walid in Leiden, over Adbelkrim

Mohammed Abdelkrim El Khattabi of Chattabi (Arabisch: محمد بن عبد الكريم الخطابي), beter bekend als Abdelkrim[1] (Arabisch: عبد الكريم) (Axdir, 1882 of 1883 - Caïro, 6 februari 1963), was een Marokkaanse politiek en militair leider, en de president van de Republiek van de Rif dat bestond van 1921-1926.[2][3]

Abdelkrim en zijn broer M'Hammad leidden een grootschalige opstand van een coalitie van Riffijnse stammen tegen de Spaanse en Franse protectoraten van de Rif en de rest van Marokko. Zijn guerrillatactiek, waaronder het allereerste gebruik van tunneling als techniek van moderne oorlogsvoering, had een directe invloed op andere revolutionairen uit dezelfde periode: Ho Chi Minh, Mao Zedong en Che Guevara haalden de tactieken van Abdelkrim aan in hun memoires en brieven.[4][5] Hij werd ook een van de belangrijkste figuren van het Arabisch nationalisme (panarabisme), dat hij actief steunde. Abdelkrim zag het panarabisme vooral als antikoloniale beweging.[6]

Mohammed Abdelkrim El Khattabi werd geboren in 1882[7] of 1883[8] in de nederzetting Ajdir, Marokko. Hij was de zoon van Abd al-Karim al-Khattabi, een kadi van de Ait Youssef ou Ali-clan van de Rifiaanse Ait Ouriaghel-stam. Abdelkrim's vader werd in de jaren tachtig van de negentiende eeuw door Hassan I tot kadi benoemd, net zoals zijn grootvader daarvoor al was.

In de memoires van Abdelkrim, geschreven door Jacques Roger-Mathieu, traceert hij zijn afkomst tot een zekere patriarch genaamd Zar'a, afkomstig uit Yanbu in de Hejaz, behorend tot een Arabische stam die bekend staat als Ouled Sidi Mohammed ben Abdelkrim. Er wordt aangenomen dat Zar'a naar de Rif is geëmigreerd en zich in de 10e eeuw onder de Beni Ouriaghel heeft gevestigd.[9][10]

De meerderheid van de Marokkaanse en Arabische auteurs beschouwt de familie van Abdelkrim als Arabisch.[11] Hoewel dit mogelijk komt van een ideologische perspectief en niet direct van handliggende bewijs. Andere Europese auteurs zoals historicus Germain Ayache en antropoloog Robert Montagne ondersteld dat de familie van Abdelkrim volledig van Berberse afkomst is. Dit is de meest waarschijnlijke geval. Aangezien de Riffijnen van een Berberse afkomst komen en Abdelkrim tot de Ait Waryaghar stam toebehoort.[12][13]

Ook onderstelde Abdelkrim persoonlijk dat hij van Berbers afkomst is. In een interview in Egypte voor de krant Akher Saa in 1935 zei hij het volgende hierover:[14]

Ik ben van Berbers ras en ik weet niet in hoeverre u ons onderschat, maar ik bevestig niettemin dat de Berbers geavanceerde mensen zijn, die veel beschavingen hebben geërfd. U weet bijvoorbeeld niet dat ik als Berber van Joodse (religie) afkomst ben. Mijn voorouders werden vervolgens christenen en daarna moslims. Nu spreken we Arabisch, de taal van de Koran, en begrijpen we onszelf in het Berbers, de taal van onze voorouders.

In sommige gevallen werd Abdelkrim de voorouders toegeschreven aan Umar ibn al-Khattab en Idris II, stichter van de stad Fez. Desondanks beweerden de Franse koloniale autoriteiten dat Abdelkrim "een Idrissidische opkomst had gesmeed" om legitimiteit te verwerven dankzij de Marokkaanse religieuze traditie. Volgens Mohammed Azarqan, de minister van Buitenlandse Zaken van de voormalige Republiek van de Rif, komt zijn achternaam van de Aït Khattab-clan van de Ait Ouriaghel en heeft hij geen relatie met Umar ibn al-Khattab.[bron?] Historicus María Rosa de Madariaga ontkent ook de vermeende Sharifiaanse afkomst van Abdelkrim.[bron?]

Abdelkrim ontving het gebruikelijke vormende onderwijs op een plaatselijke school in Ajdir en bezocht vervolgens een instituut in Tetouan. Op 20-jarige leeftijd studeerde hij twee jaar in Fez aan de madrasa's Al Attarine en Saffarin, en schreef zich vervolgens in als student aan de Universiteit van al-Qarawiyyin, 's werelds oudste instelling voor hoger onderwijs. Zowel Abdelkrim als zijn broer M'Hammad kregen een Spaanse opleiding, de laatste studeerde mijnbouwkunde in Málaga en Madrid. Beiden spraken vloeiend Spaans en Riffijns.

Abdelkrim in Melilla

[bewerken | brontekst bewerken]

Na zijn studies vestigde Abdelkrim zich in Melilla. Als leraar onderwees hij Arabisch en Riffijns aan Spaanstaligen en hij werkte als vertaler uit het Spaans. Kort daarna wordt hij Arabischtalige secretaris op het Spaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, het Officina Central de Asuntos Indígenas (OCTAI). Af en toe kreeg hij opdrachten van de spionagedienst van de Spanjaarden.[15] Hij ging ook schrijven voor het Spaanse tijdschrift El Telegrama del Rif (1908-1915), waarin hij zich uitsprak voor samenwerking met de Europeanen in het belang van ontwikkeling.

In 1913 werd hij aangesteld tot kadi verbonden aan de Shari'a rechtbank in Melilla om recht te spreken over Islamitische ingezeten van de Spaanse enclave, maar dit was een kort leven beschoren. Hij werd ontslagen als ambtenaar en rechter met als officiële reden dat hij te Duitsgezind zou zijn. Ook had hij zich ertegen gekant dat de Spanjaarden de nog niet bezette delen van hun protectoraat zouden innemen. Van september 1915 tot augustus 1916 zat hij hiervoor in hechtenis.

De rol van Abdelkrim in de opkomst en ondergang van de Republiek van de Rif

[bewerken | brontekst bewerken]

De politieke situatie voor de opstand van Abdelkrim

[bewerken | brontekst bewerken]

Abdelkrim werd geboren in een tijd dat het Marokkaanse bestuur erg corrupt was. De heersers streefden persoonlijke rijkdom na. Maar opstanden in een aantal streken verzwakten het bewind en Marokko raakte politiek verdeeld in twee delen: het Blaad El Makhzan, wat het land van de overheid betekent, en Blaad Es Siba, wat het land van de niet-organisatie betekent. In die zone had de Marokkaanse sultan de grootste moeite met rebellen.

Marokko werd in 1912 een protectoraat, verdeeld tussen twee koloniale machten: Frankrijk kreeg het grootste deel en de Rif viel toe aan Spaans-Marokko. Alleen in naam bleef sultan Joesoef de vorst van een soeverein land. In de Rif bereidde men zich voor de Spanjaarden te weerstaan. De Spanjaarden voorzagen dat ze de Riffijnen niet gemakkelijk zouden kunnen onderwerpen. Mede daarom boden ze de vader van Abdelkrim, als Riffijns stamleider, politieke functies aan om hem gunstig te stemmen en een samenwerking aan te gaan. Maar de vader van Abdelkrim weigerde.

Begin van de opstand

[bewerken | brontekst bewerken]

Aanvankelijk was de strategie van de Spanjaarden tegen de Riffijnen gebaseerd op een langdurige geleidelijke verovering. Verscheidene Riffijnen onder wie Mohamed Amezian voerden een bloedige oorlog tegen de Spanjaarden. Maar de Spanjaarden konden de westelijke en oostelijke Rif onder controle krijgen en veel Riffijnse stammen gaven het op wegens de Spaanse overmacht aan manschappen. De centrale Rif bleef buiten het gezag van Spanje, terwijl de rest, zo'n negentig procent, al bezet was. Dit was het gebied van Abdelkrims vader, die zelfs een aanval plande op de Spanjaarden, maar hij werd eind 1920 vergiftigd. De negenendertigjarige Abdelkrim volgde zijn vader op als stamleider.

Opstand van Abdelkrim

[bewerken | brontekst bewerken]

Abdelkrim liet de Spanjaarden en de sultan weten dat hij een staat aan het stichten was en dat ze de onafhankelijkheid van zijn republiek moesten erkennen om oorlog te vermijden. Maar de Spanjaarden weigerden een onafhankelijke staat te erkennen; autonomie onder Spaans gezag kon wel maar dat accepteerde Abdelkrim niet. De Spaanse generaal Manuel Fernández Silvestre y Pantiga beweerde dat Spanje zonder moeite overal in de Rif kon ingrijpen. Hij nodigde koning Alfonso XIII alvast uit om muntthee te komen drinken in het huis van Abdelkrim.

Op 17 juli 1921 viel Abdelkrim met drieduizend Riffijnen een Spaans garnizoen aan in Ait Waryaghar. Silvestre kwam met versterkingen, maar zijn 5.000 manschappen waren slecht bevoorraad, vooral in water. Na vijf dagen gaf hij bevel tot aftocht/uitbraak, wat uitliep in een verpletterende nederlaag. Abdelkrim kreeg hun wapens in handen en zag zijn leger aangroeien, onder meer met overlopende Marokkaanse regulares. Hij viel de gedemoraliseerde en ongecoördineerde Spanjaarden overal aan. Steunpunt na steunpunt werd ingenomen. De Spanjaarden trokken zich terug in het fort van Al Aâroui, dat op 9 augustus na onderhandelingen capituleerde. Veel verdedigers werden alsnog gedood. In totaal sneuvelden tijdens de campagne ongeveer 13.000 Spaanse militairen, naast duizenden burgerslachtoffers. Alphonso XIII zou hebben gezegd dat zijn troon om zeep was geholpen. Een Britse politicus zei dat in Anwal het Europese kolonialisme werd gebroken.

Abdelkrim stichtte op 19 september 1921 in Ajdir een Riffijnse staat, de Confederale Republiek van de Stammen van de Rif, waarin hij de stammen verenigde. Hij werd voorzitter van de Nationale Raad en voerde de titel Amīr Al-jihād (emir van de jihad). Na zijn overwinning in Adhar Oe Baran tegen de Spanjaarden vatten de passieve Riffijnse stammen de hoop de Spanjaarden te kunnen verslaan en begon de legende van de onverslaanbare Spaanse soldaten te verdwijnen. De Riffijnen sloten zich vervolgens steeds vaker aan bij de beroemde leider die als bijnaam De Veroveraar kreeg: El Khattabi. De Spanjaarden trokken zich naar de kust terug terwijl Abdelkrim wereldberoemd werd. Na die slag zei de Spaanse generaal de Shumpra: De Riffijnse kwestie kost ons te veel. Daarom trekken we ons terug naar de kust bij Ceuta en de Rif zullen we niet ingaan.

Na deze overwinning werden er stakingen in Spanje georganiseerd. De regering viel uiteen en Primo de Riviera pleegde in Barcelona een staatsgreep (1923). Hij was geneigd naar vredesbesprekingen met Abdelkrim te streven. Maar legerofficieren, waaronder Francisco Franco, werkten dit tegen.

Gebruik van chemische wapens

[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf 1923 zette Spanje chemische wapens in met de clandestiene hulp van Duitsland.[16] De productie gebeurde in de Fábrica Nacional de Productos Químicos, speciaal voor de oorlog opgericht door hoofdingenieur Hugo Stoltzenberg. Dichtbevolkte gebieden werden vanuit vliegtuigen gebombardeerd met mosterdgas en ander gif.

Samenwerking van de koloniale machten om Abdelkrim te verslaan

[bewerken | brontekst bewerken]

Ondanks deze gruwelijke bombardementen bleven de Spanjaarden, vanaf 8 juni 1923 gecommandeerd door Franco, het moeilijk hebben. Eind 1924 waren ze opnieuw geneigd vredesgesprekken aan te knopen, maar dit nieuws leidde tot nog meer opstand. Abdelkrim viel daarop bij verrassing de Franse zone aan. Vanuit de bergen vielen de Riffijnen 40 van de 66 Franse posten in het noorden van de rivier de Ouareghla aan.[17] Frankrijk bagatelliseerde zijn nederlagen, zeggende dat de meeste doden Noord-Afrikanen waren, terwijl er niet veel Fransen sneuvelden.

Tot dan hadden de Fransen zich uiterlijk neutraal opgesteld tegenover Abdelkrim. Maar heimelijk probeerden ze de Riffijnen tegen hem op te zetten door te beweren dat de islam het verbiedt om in zijn leger te strijden. Nu vreesden de Fransen dat de opstand in de Rif naar de rest van Marokko en Algerije zou overslaan. Hij bedreigde alle Europese koloniale machten in de Arabische wereld, zodat zelfs Groot-Brittannië zich zorgen maakte over het Midden-Oosten. Hoewel Abdelkrim verzekerde dat hij in vrede met Europa wilde leven, zocht hij vergeefs erkenning voor zijn republiek bij de Volkenbond.

De koloniale machten boeken successen

[bewerken | brontekst bewerken]

Gedurende de oorlog kreeg Abdelkrim geen enkele vorm van steun in het bestrijden van de koloniale machten. Een gezamenlijk Spaans-Franse offensief bracht in 1925 ongeveer 200.000 Franse troepen op de been onder Pétain terwijl Primo de Riviera persoonlijk het bevel nam over bijna 300.000 Spanjaarden. Dit resulteerde in een totale troepensterkte van 465.000 soldaten voor de koloniale machten. Dit aantal soldaten werd de Riffijnen te veel, waardoor Abdelkrim niet meer in staat was om de Fransen en Spanjaarden te bestrijden.

Abdelkrim besefte dat zijn leger, dat uit ongeveer twintigduizend soldaten bestond, bijna vernietigd was. Met primitieve wapens begon men niets tegen de moderne wapens van het koloniale leger met honderdduizenden soldaten.

Abdelkrim geeft zich over en wordt verbannen

[bewerken | brontekst bewerken]
De verbannen Abd el-Krim stapt op de trein naar Tanger, vanwaar hij zou inschepen naar Réunion (1926).

Abdelkrim veronderstelde dat de Fransen minder wraakzuchtig dan de Spanjaarden zouden zijn en daarom besloot hij op 27 mei 1926 zich aan hen over te geven. De Fransen hebben hem vervolgens via hun kolonie Puducherry in India naar het eiland Réunion in de Indische Oceaan, tussen Madagaskar en Mauritius, gestuurd. Hij leefde er tot 1929 in het Kasteel Morange en vestigde zich dan met zijn gevolg in Trois-Bassins. Na twintig jaar besloten de Fransen hem in 1947 naar Nice over te brengen. Maar Abdelkrim kon tijdens een stop in Suez ontsnappen en vond asiel in Egypte. Daar werkt hij met de pan-Arabisten in de Maghreb-regio samen in de Liberation Committee of the Arab West totdat hij zich begin jaren 1950 uit de samenwerking terugtrok.[7]

Na de officiële onafhankelijkheid van Marokko

[bewerken | brontekst bewerken]

Toen Marokko in 1956 officieel onafhankelijk werd, vroeg de Marokkaanse sultan Mohammed V hem naar Marokko terug te keren. Maar Abdelkrim zag daar het nut niet van in: volgens hem was Marokko nog steeds bezet en ingeschakeld in Franse belangen. In 1958, tijdens een nieuwe opstand in de Rif, was zijn terugkeer een van de achttien eisen van de rebellen. Ze haalden het niet en Abdelkrim bleef in Egypte. Na de invoering van de grondwet van 1962 door Hassan II, maakte hij zijn bezwaren kenbaar. Hij hekelde de koninklijke macht en stelde dat die grondwet niets met democratie te maken had en heimelijk voor de kolonialen was gemaakt.

In 1963 stierf Abdelkrim in Caïro. Egyptisch president Gamal Abdel Nasser kende hem een staatsbegrafenis toe, en een plaats in het heldenperk van de Al Abbassia begraafplaats in Abbassia, gelegen in het Al-Daher district in Caïro.

Abdelkrims strijd wordt als bron van inspiratie voor andere revoluties tegen het Europees kolonialisme in noordelijk Afrika beschouwd, onder andere in Algerije, Tunesië en Libië.[18] Door de overwinning en het uitroepen van de onafhankelijkheid werd Abdelkrim een beroemde vrijheidsstrijder, wiens foto's werden gepubliceerd in Afrika en Anatolië en zijn militaire tactieken werden in andere onafhankelijkheidsoorlogen herhaald. Onder meer Ho Chi Minh memoreerde aan Abdelkrims overwinningen als een bron van inspiratie in zijn correspondentie, en ook van Mao Zedong en Che Guevara is beschreven dat ze van zijn guerrillatactieken leerden.[7][19]

Marokkaanse postzegel

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2016 werd Abdelkrim's beeltenis gekozen als een van de onderwerpen voor een nieuwe lijn postzegels van het Marokkaanse postbedrijf Poste Maroc.[20]

Persoonlijke memoires

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Abdelkrim en J. Roger-Mathieu, Mémoires d'Abd el Krim, Librairie des Champs Élysées, Parijs, 1927
  • Pierre Dumas, Abd-el-krim, 1927
  • Friedrich Jarschel, Abd el Krim. So kämpfte der Löwe des Atlas, 1961
  • David S. Woolman, Rebels in the Rif. Abd el Krim and the Rif Rebellion, 1968
  • Rudibert Kunz, Giftgas gegen Abd el Krim. Deutschland, Spanien und der Gaskrieg in Spanisch-Marokko, 1922–1927, 1990
  • Zakya Daoud, Abdelkrim. Une épopée d'or et de sang, 1999
  • Mimoun Charqi, L'Émir guérillero, 2003
  • Wantje Fritschy, "Abdelkrim en de strijd om een onafhankelijk Noord-Marokko", in: Geschiedenis Magazine, nr. 6-7, 2006
  • Karim Ettourki, De Rifoorlog en 'Abdelkrim in het licht van de historische ontwikkelingen met vertaling van het werk 'Abd Al-karīm Al-ḫaṭṭābī, Ārā'wa mawāqif van Muḥammad Amezyān, licentiaatsscriptie, Universiteit Gent, 2008
  • Fouzia El-Asrouti, Der Rif-Krieg, 1921–1926. Eine kritische Untersuchung der Transformationsprozesse unter Muhammad Ibn Abd al-Karim al Hattabi, 2007
  • María Rosa de Madariaga, Abd-el-Krim el Jatabi. La lucha por la Independencia, 2009
  • Abdelkrim et la guerre du Rif (Daniel Cling, 2011)
  1. de Boer, Sietske (2013). Het volk van Abdelkrim - actualiteit en geschiedenis van de Marokkanse Rif. Wijdemeer, p. 36. ISBN 978-90-818521-9-7.
  2. Montagne, Robert (1947). "Abd el Krim". Politique étrangère. 12 (3): 301–324. doi:10.3406/polit.1947.5495..
  3. Pennell, C.R. (2004). "Muḥammad b. ʿAbd al-Karīm". In Bearman, P.; Bianquis, Th.; Bosworth, C.E.; van Donzel, E.; Heinrichs, W.P. (eds.). Encyclopaedia of Islam. Vol. XII (2nd ed.). Leiden, Netherlands: E. J. BRILL. ISBN 9004139745..
  4. Castro, Fidel; Ramonet, Ignacio. Fidel Castro: My Life - A Spoken Autobiography. Translated by Hurley, Andrew. p. 680..
  5. Er, Mevliyar (2015), "Abd-el-Krim al-Khattabi: The Unknown Mentor of Che Guevara", Terrorism and Political Violence, 27 (5): 137–159, doi:10.1080/09546553.2014.997355, S2CID 145622371.
  6. Heptulla, Najma (1991). Indo-West Asian Relations: The Nehru Era. Allied Publishers.. ISBN 978-81-7023-340-4.
  7. a b c (en) Shannon Fleming, Abd el-Krim: Berber Leader, Moroccan Resistance Fighter. Encyclopedia Britannica. Encyclopedia Brittanica. Geraadpleegd op 10 mei 2024.
  8. de Boer, Sietske (2013). Het volk van Abdelkrim. Wijdemeer Leeuwarden, p. 66. ISBN 9789081852197.
  9. Roger-Mathieu, Jacques (20 juni 2022). [12 Abd-el-Krim (30 June 2022). Mémoires d'Abd-el-Krim.], Héritage. p. 53. ISBN 978-2-493295-45-3..
  10. Tahtah, Mohamed. Entre pragmatisme, réformisme et modernisme: le rôle politico-religieux des Khattabi dans le Rif (Maroc) jusqu'à 1926.. Rijkuniversiteit te Leiden, pp. 21, 64..
  11. Tahtah, Mohamed (1995). Entre pragmatisme, réformisme et modernisme: le rôle politico-religieux des Khattabi dans le Rif (Maroc) jusqu'à 1926.. Rijkuniversiteit te Leiden, pp. 21, 64..
  12. de Madariaga, María Rosa (19 juli 2021). La figure d’Abdelkrim Al Khattabi à la hauteur de notre temps:. NAQD Hors-série 5 (1): 15–24. ISSN:1111-4371DOI:10.3917/naqd.hs5.0015.
  13. Miège, J.-L. (1 november 1984). 'Abd el-Krim. Encyclopédie berbère  (1): 73–77. ISSN:1015-7344DOI:10.4000/encyclopedieberbere.1231.
  14. (ar) "https://archive.org/details/akher-saa-1935-1936/Akher%20Saaa%201930s%2040s/Akher-Saa-1950-1952%20%281%29/page/n2191/mode/2up", archive.org, 1 januari 1935. Geraadpleegd op 16 maart 2023. – via Akher Saa.
  15. de Boer, Sietske (2013). Het volk van Abdelkrim: actualiteit en geschiedenis van het Marokkaanse Rif. Wijdemeer Leeuwarden, p. 78. ISBN 978-90-818521-9-7.
  16. Rudibert Kunz, Giftgas gegen Abd el Krim. Deutschland, Spanien und der Gaskrieg in Spanisch-Marokko, 1922–1927, 1990
  17. Martin Windrow, French Foreign Legion, 1914–1945, 1999, ISBN 1-85532-761-9, p. 15
  18. (en) News, youssef El kaidi-Morocco World, Mohammed Ben Abdelkrim El Khattabi: the Immortal Legend of an Exceptional Hero. www.moroccoworldnews.com. Geraadpleegd op 24 november 2024.
  19. Fidel Castro, My Life. A Spoken Autobiography, 2008, p. 680
  20. Marokkaanse held Abdelkrim El Khattabi op postzegel. Marokko Nieuws (7 januari 2016). Geraadpleegd op 24 november 2024.
Zie de categorie Abd el-Krim van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.