tibia
Uiterlijk
- IPA: /tɪbiə/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
tibia | tibias, tibiae |
tibia
- IPA: /tibja/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
tibia | le tibia | tibias | les tibias |
tibia m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | tībia | tībiae |
genitief | tībiae | tībiārum |
datief | tībiae | tībiīs |
accusatief | tībiam | tībiās |
ablatief | tībiā | tībiīs |
vocatief | tībia | tībiae |
tībia v
tibia
- vrouwelijk enkelvoud van tibio
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Anatomie in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 5
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Anatomie in het Frans
- Woorden in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 1ste verbuiging in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Muziekinstrument in het Latijn
- Anatomie in het Latijn
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Spaans