schipperke
Uiterlijk
- Geluid: schipperke (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsxɪpərkə/
- schip·per·ke
- ▸ Geattesteerd sinds 1889[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | schipperke | schipperkes |
het schipperke o dim. tant.
- bepaald Vlaams hondenras
- ▸ Het Schipperke is een gewone figuur op de schepen, welke de Belgische kanalen bevaren, waar hij gebruikt wordt als waakhond en om de ratten te verdelgen.[2]
- Amerikaanse cockerspaniël
- Amerikaanse waterspaniël
- barzoi
- basset
- beagle
- bloedhond
- bobtail
- boxer
- buldog
- bulldog
- bulterriër
- chihuahua
- chowchow
- cockerspaniël
- collie
- corgi
- dalmatiër
- dashond
- Deense dog
- Engelse cockerspaniël
- dobermann
- dobermannpincher
- does
- dog
- Duitse herder
- Duitse herdershond
- fox
- foxterriër
- hazewind
- hazewindhond
- herder
- herdershond
- kardoes
- keeshond
- kooikerhond
- labrador
- labrador-retriever
- mastiff
- mops
- newfoundlander
- pikhaar
- pitbull
- pitbullterriër
- poedel
- pointer
- poolhond
- retriever
- rottweiler
- schapendoes
- scheper
- schnauzer
- setter
- sint-bernard
- sint-bernardshond
- spaniël
- spitshond
- stabij
- taks
- teckel
- terriër
- waterspaniël
- windhond
- yorkshireterriër
- zweethond +
- Het woord 'schipperke' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Rotterdamsch nieuwsblad (Advertentie)” (27 augustus 1889)
- ↑ Weblink bron “Nederlands hondensport; bijvoegsel van De Nederlandsche jager, jrg 16, 1910-1911, no 48, 27-05-1911” (27 mei 1911), Kluwer, Deventer