boekstaven/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van boekstaven | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | boekstaven | te boekstaven | ||||||||
toekomend | zullen boekstaven | te zullen boekstaven | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geboekstaafd | te hebben geboekstaafd | ||||||||
toekomend | geboekstaafd zullen hebben | geboekstaafd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
boekstavend | geboekstaafd | ev. boekstaaf |
mv. verouderd boekstaaft |
boekstave | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | boekstaaf | boekstaaft | boekstaaft | boekstaaft | boekstaaft | boekstaven | boekstaven | boekstaven | |||
verleden (o.v.t.) | boekstaafde | boekstaafde | boekstaafde | boekstaafde | boekstaafde | boekstaafden | boekstaafden | boekstaafden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal boekstaven | zult/zal boekstaven | zult/zal boekstaven | zult boekstaven | zal boekstaven | zullen boekstaven | zullen boekstaven | zullen boekstaven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou boekstaven | zou boekstaven | zou(dt) boekstaven | zoudt boekstaven | zou boekstaven | zouden boekstaven | zouden boekstaven | zouden boekstaven | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geboekstaafd | hebt geboekstaafd | hebt/heeft geboekstaafd | hebt geboekstaafd | heeft geboekstaafd | hebben geboekstaafd | hebben geboekstaafd | hebben geboekstaafd | |||
verleden (v.v.t.) | had geboekstaafd | had geboekstaafd | had geboekstaafd | hadt geboekstaafd | had geboekstaafd | hadden geboekstaafd | hadden geboekstaafd | hadden geboekstaafd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geboekstaafd hebben | zal/zult geboekstaafd hebben | zult/zal geboekstaafd hebben | zult geboekstaafd hebben | zal geboekstaafd hebben | zullen geboekstaafd hebben | zullen geboekstaafd hebben | zullen geboekstaafd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geboekstaafd hebben | zou geboekstaafd hebben | zou/zoudt geboekstaafd hebben | zoudt geboekstaafd hebben | zou geboekstaafd hebben | zouden geboekstaafd hebben | zouden geboekstaafd hebben | zouden geboekstaafd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geboekstaafd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geboekstaafd | er is geboekstaafd | |||||||||
verleden | er werd geboekstaafd | er was geboekstaafd | |||||||||
toekomend | er zal geboekstaafd worden | er zal geboekstaafd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geboekstaafd worden | er zou geboekstaafd zijn | |||||||||
lijdende vorm geboekstaafd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geboekstaafd worden | geboekstaafd te worden | ||||||||
toekomend | geboekstaafd zullen worden | geboekstaafd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geboekstaafd zijn | geboekstaafd te zijn | ||||||||
toekomend | geboekstaafd zullen zijn | geboekstaafd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geboekstaafd | wordt geboekstaafd | wordt geboekstaafd | wordt geboekstaafd | wordt geboekstaafd | worden geboekstaafd | worden geboekstaafd | worden geboekstaafd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geboekstaafd | werd geboekstaafd | werd geboekstaafd | werdt geboekstaafd | werd geboekstaafd | werden geboekstaafd | werden geboekstaafd | werden geboekstaafd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geboekstaafd worden | zult geboekstaafd worden | zult geboekstaafd worden | zult geboekstaafd worden | zal geboekstaafd worden | zullen geboekstaafd worden | zullen geboekstaafd worden | zullen geboekstaafd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geboekstaafd worden | zou geboekstaafd worden | zou/zoudt geboekstaafd worden | zoudt geboekstaafd worden | zou geboekstaafd worden | zouden geboekstaafd worden | zouden geboekstaafd worden | zouden geboekstaafd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geboekstaafd | bent geboekstaafd | bent/is geboekstaafd | zijt geboekstaafd | is geboekstaafd | zijn geboekstaafd | zijn geboekstaafd | zijn geboekstaafd | |||
verleden (v.v.t.) | was geboekstaafd | was geboekstaafd | was geboekstaafd | waart geboekstaafd | was geboekstaafd | waren geboekstaafd | waren geboekstaafd | waren geboekstaafd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geboekstaafd zijn | zult geboekstaafd zijn | zult geboekstaafd zijn | zult geboekstaafd zijn | zal geboekstaafd zijn | zullen geboekstaafd zijn | zullen geboekstaafd zijn | zullen geboekstaafd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geboekstaafd zijn | zou geboekstaafd zijn | zou/zoudt geboekstaafd zijn | zoudt geboekstaafd zijn | zou geboekstaafd zijn | zouden geboekstaafd zijn | zouden geboekstaafd zijn | zouden geboekstaafd zijn |