[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/Jump to content

uitnodigen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From uit +‎ nodigen.

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Hyphenation: uit‧no‧di‧gen

Verb

[edit]

uitnodigen

  1. to invite

Conjugation

[edit]
Conjugation of uitnodigen (weak, separable)
infinitive uitnodigen
past singular nodigde uit
past participle uitgenodigd
infinitive uitnodigen
gerund uitnodigen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular nodig uit nodigde uit uitnodig uitnodigde
2nd person sing. (jij) nodigt uit, nodig uit2 nodigde uit uitnodigt uitnodigde
2nd person sing. (u) nodigt uit nodigde uit uitnodigt uitnodigde
2nd person sing. (gij) nodigt uit nodigde uit uitnodigt uitnodigde
3rd person singular nodigt uit nodigde uit uitnodigt uitnodigde
plural nodigen uit nodigden uit uitnodigen uitnodigden
subjunctive sing.1 nodige uit nodigde uit uitnodige uitnodigde
subjunctive plur.1 nodigen uit nodigden uit uitnodigen uitnodigden
imperative sing. nodig uit
imperative plur.1 nodigt uit
participles uitnodigend uitgenodigd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: uitnooi

Anagrams

[edit]