NL8101973A

NL8101973A - Werkwijze voor de vervaardiging van een sluiting aan een doos en inrichting voor de toepassing van deze werkwijze.

Info

Publication number: NL8101973A
Application number: NL8101973A
Authority: NL
Original assignee: Zeiler Ag
Priority date: 1980-05-07
Filing date: 1981-04-22
Publication date: 1981-12-01
Also published as: NL189597B; DE3113279C2; FR2482003B1; ATA164781A; FR2482003A1; NL189597C; AT374707B; CH644076A5; DE3113279A1

Description

“ 1 “ Λ Λ

Werkwijze voor de vervaardiging van een sluiting aan een doos en inrichting voor de toepassing van deze.werkwijze.

De uitvinding betreft een werkwijze voor de vervaardiging van een sluiting aan een dooss waarbij een diepgetrok-ken sluitingmembraan aan een werktuigkern in twee membraandelen wordt doorgesneden, waarbij verder een doosromp over de twee mem-5 braandelen wordt geschoven en op de membraandelen wordt geplakt.

De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting voor de toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding met. een werktuigkern voor het opnemen van een van een flens voorzien, voorbereid, diepgetrokken sluitingmembraan en voor het 10 inzetten in een doosramp, alsmede met een snij-inrichtïng voor het doorsnijden van het sluitingmembraan in twee membraandelen.

Een werkwijze voor de vervaardiging van een sluiting aan een doos en een inrichting voor de toepassing van de werkwijze zijn bekend uit de ter inzage gelegde Europese oetrooi-15 aanvrage 0.007*^87· In deze publikatie is terloops opgemerkt, dat de sluiting ook zodanig zou kunnen worden vervaardigd, dat het sluitingmembraan aan de werktuigkern wordt doorgesneden, waarna dan het de flens dragende membraandeel op een oplegschou-der valt en de doosromp over beide membraandelen wordt opgescho-20 ven. De praktijk toont echter aan, dat deze werkwijze in het bijzonder bij de serievervaardiging niet uitvoerbaar is, omdat bij het opschuiven van de doosromp deze aan de snijrand van het eerste membraandeel blijft hangen en het eerste membraandeel bij verder opschuiven opstuwt en daarmee vernielt. Overi-25 gens zouden het snijwerktuig en de werktuigkern onderhevig zijn aan een grote slijtage. Dienovereenkomstig heeft deze publikatie dan ook in de eerste plaats betrekking op een andere vervaar-digingsmethode, volgens welke het sluitingmembraan aan de werktuigkern alleen zwakker wordt gemaakt, dat wil zeggen van een 35 rondlopende voorbereide scheidingslijn wordt voorzien. Bij het opschuiven van de doosromp op het van de voorbereide scheidingslijn voorziene sluitingmembraan moet deze langs de voorbereide 8101973

V

- 2 - J. ^ _-^-Λ,ν···- * scheidingslijn in twee delen worden .gescheiden. Het scheiden van . het sluitingmembraan langs de voorbereide.scheidingslijn vereist relatief grote krachten, waardoor deze.werkwijzestap niet meer aan de werktuigkern kan worden uitgevoerd, waaraan het diep-5 trekken van het sluit ingmembraan en het aaribrengen van de voor bereide scheidingslijn plaatsheeft. Het van de voorbereide scheidingslijn voorziene sluitingsmembraan moet op een andere drager worden omgezet, die is voorzien van een kleminrichting voor het vasthouden van het tweede membraandeel. Daardoor is deze 10 vervaarcligingsmethode omslachtig en vereist gecompliceerde inrichtingen.

Deze werkwijze leidt bovendien tot uitgerafelde scheidingsranden, die het later opsteken van een steekdeksel bemoeilijken, het aanhechten van de doosinhoud begunstigen en zelfs 15 het gevaar voor verwondingen bij het hanteren met zich mee kunnen brengen.

De uitvinding heeft ten doel, deze bekende vervaar-digingsmethode, alsmede de inrichting voor de toepassing van de werkwijze verder te verbeteren.

, 20 Dit doel wordt bereikt, doordat men bij de werk wijze voor de vervaardiging van de sluiting van de bovenbeschreven soort het sluitingmembraan op een werktuigkern opschuift, die in het bereik van de vooraf bepaalde scheiding is voorzien ! vai/een omlopende ringgroef, doordat men het sluitingmembraan door 25 middel van een langs de ringgroef gevoerd mes zodanig doorsnijdt, dat tenminste het de flens dragende eerste membraandeel een in de ringgroef grijpende snijrand bezit, doordat men daarna de doosromp tenminste zover op de werktuigkern schuift, dat het eerste membraandeel wordt meegenomen en de in de ringgroef grijpen-30 de snijrand uit.de groef wordt getrokken en tegen de doosromp wordt aangedrukt en doordat men de membraandelen aan de doosromp vastplakt en de doosromp van de .werktuigkern afneemt.

. Bij de inrichting voor.de toepassing van de werkwijze van.de bovenbeschreven soort wordt het gestelde doel be-35 reikt, doordat de werktuigkern in.het.bereik van de vooraf be- 8101973 \

Vr * - 3 - paalde scheiding een ringgroef "bezit, waarin tenminste êên mes grijpt, dat langs de ringgroef kan worden geleid, waarbij het mes zodanig is uit gevoerd, dat de snijrand van tenminste êên membraandeel in de ringgroef grijpt.

5 De nieuwe werkwijze levert beslissende voordelen op. Door het vasthouden van het eerste membraandeel door middel .van zijn in de ringgroef grijpende snijrand is een veilig opschuiven van de doosromp op dit eerste membraandeel gewaarborgd. Daardoor kan door middel van de werktuigkern niet alleen het 10 doorsnijden van het sluitingmembraan maar ook het opzetten van de doosromp worden uitgevoerd, waardoor zowel de vervaardigings-methode als de inrichting voor de toepassing van de werkwijze worden vereenvoudigd. Door de ringgroef in de werktuigkern worden bovendien zowel het mes als de werktuigkern in aanzienlijke 15 mate ontzien en hebben lange standtijden, omdat het mes niet meer direkt met de werktuigkern samenwerkt.

Voor de sluiting ontstaan de voordelen van een gladde snijrand, die het latere inzetten van een insteekdeksel ge-makkelijker maakt, het aanhechten van de inhoud van de doos aan 20 de snijrand verhindert en verwondingen bij het hanteren van de doos vermijdt. Bovendien heeft de sluiting het verdere voordeel, dat de doosromp niet wordt ingesneden en daarom niet zwakker wordt gemaakt, waarbij gelijktijdig ook het uiterlijk van de geopende doos wordt verbeterd. Door de afstand tussen de membraan-25 delen ontstaat verder een materiaalbesparing, omdat het voorbereide, diepgetrokken sluitingmembraan kleiner kan worden gehouden. De afstand tussen de membraandelen vormt ook een soort groef, waarin bijvoorbeeld de weke kunststof van een insteekdeksel kan grijpen, waardoor het houwvast van het deksel kan worden verbe-30 terd. Tenslotte kunnen met de werkwijze volgens de uitvinding ook niet. ronde doosrompen, dus bijvoorbeeld ovale, alsmede H- en meerhoekige doosrompen met de sluiting worden uitgerust.

. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwij ze volgens de uitvinding voert men.de scheiding van het sluitingmem- 8101973 r ..// - 4 - braan zo uit, dat ook het tweede membraandeel is voorzien van een in de ringgroef grijpende snijrand, waardoor het houwvast van het tweede .membraandeel aan. de werktuigkern kan worden verbeterd.

5 Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de scheiding door middel van twee messen uitgevoerd. Daardoor kan een grotere produktie van de werkwijze worden bereikt, omdat dan één mes slechts een deel van de amtrek van de ringgroef behoeft te bewerken.

10 Volgens de uitvinding worden verder als messen ronde messen toegepast.

De membraandelen kunnen bijvoorbeeld door middel van een koud kleefmiddel worden vastgeplakt, dat eventueel voor of na het doorsnijden van het sluitingmembraan op de aan de werk-15 tuigkern aangebrachte membraandelen wordt aangebracht. Bijzonder voordelig is het echter, wanneer de membraandelen door middel van een warm kleefmiddel wordt vastgeplakt, omdat dan de doosromp en/of het sluitingmembraan reeds voor het opbrengen op de werk-; tuigkern kunnen zijn voorzien van het hete kleefmiddel, zodat een 20 extra werkwij zestap voor het opbrengen van het kleefmiddel niet meer noodzakelijk is.

Het mes voor de uitvoering van de scheidingsstap kan zo dun zijn, dat het praktisch geen in de ringgroef grijpende snijrand opwekt. In dit geval is het doelmatig, aan het mes een 25 extra vormorgaan toe te voegen, dat de snijrand in de ringgroef drukt.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft echter het mes een bepaalde dikte en I is éénzijdig geslepen* waarbij de niet geslepen zijde scharend 30 samenwerkt met de naar de kop van de werktuigkern toegekeerde zijde van de ringgroef, omdat dan een extra vormorgaan kan worden weggelaten.

Wanneer beide membraandelen een in de ringgroef grijpende snijrand moeten hebben, heeft het .mes bij een bijzon--35 der doelmatige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uit- 8101973 * •4 * - 5 - vinding een "bepaalde dikte, is het mes aan heide zijden geslepen en werkt het mes samen met het middelste gedeelte van de breedte van de ringgroef.

Het mes kan een normale, rechtlijnige snede hebben, 5 waarbij de werktuigkern met het opgezette sluitingmembraan kan roteren en het mes stilstaat. Het is echter voordelig, wanneer de werktuigkern stilstaat en het mes rondom de van het sluiting-membraan voorziene werktuigkern beweegt.

Daarbij is het verder voordelig, dat volgens de 10 uitvinding het mes een rond mes is, dat bij voorkeur rondlopend om de ringgroef heen is geleid.

Voor de opstelling en uitvoering van het mes zijn verschillende uitvoeringsvormen mogelijk. Volgens de uitvinding is het ronde mes aangebracht aan een zwenkhefboom, die tegen een 15 coaxiaal ten opzichte van de werktuigkern gerichte, aangedreven randloper slepend is gelagerd en door middel van een veer tegen de werktuigkern is voorgespannen, waarbij de zwenkhefboom verder is voorzien van een nokrol, die samenwerkt met een stuurcurve voor het optillen van het ronde mes van de werktuigkern.

20 De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Figuur 1 is een gedeeltelijk zijaanzicht en een gedeeltelijke vertikale doorsnede van een doosromp met ingezet sluitingmembraan; 25 figuur 2 is een vertikale doorsnede van de doos romp volgens figuur 1 met ingezet steekdeksel; de figuren 3 tot en met 7 tonen verschillende ver-vaardigingsstappen van de sluiting aan een doosromp in zijaanzicht en in vertikale doorsnede; 30 figuur 8 toont een inrichting voor de vervaardiging van de sluiting in doorsnede volgens de lijn VIII - VIII in figuur 9 en figuur 9 toont de inrichting in doorsnede volgens de lijn IX - IX in figuur 8.

35 Figuur 1 toont in vertikale doorsnede een doosromp 8101973 - 6 - 2, waarin een diepgetrokken, gedeeld sluitingmembraan k is gezet. Het sluitingmembraan b is voorzien van een . eerste over de doosrand 6 heen grijpend membraandeel 8, dat met een beves-tigingsdeel 10 in.de doosromp 2 is vastgeplakt. Een tweede mem-5 braandeel 12 sluit de doosopening af en omvat .een bevestigings- deel 1U, waarmee het tweede membraandeel afscheurbaar in de doosromp 2 is vast geplakt. Voor het af scheur en dient een met het tweede membraandeel 12 verbonden scheurlip 16. Tussen de beves-tigingsdelen 10 en 1U van het eerste membraandeel 8 en het tweede 10 membraandeel 12 is een afstand a aanwezig, die groter is dan de breedte van de snede van een normale insnijding van een snijwerk-tuig, zoals bijvoorbeeld in het Zwitserse octrooischrift 537*8^3 is beschreven.

Figuur 2 geeft aan, hoe in de sluiting van de doos-15 romp 2 volgens figuur Ί een steekdeksel 18 met een gebruikelijke constructie is gezet. Een dergelijk steekdeksel bestaat in de regel uit weke kunststof, zodat het steekdelsel 18 een kraal 20 vormt, die als een rust in het groefvormige gedeelte tussen het eerste membraandeel 8 en het tweede membraandeel 12 grijpt.

20 De figuren 3 tot en met 7 laten de werkwijze voor de vervaardiging van de sluiting zien. Eerst wordt een met een vlakke rand of flens 22 voorzien, diepgetrokken sluitingmembraan k op een werktuigkern 2b geschoven, die in het bereik van de : vooraf bepaalde scheiding een omlopende ringgroef 26 bezit. Voor 25 het uitvoeren van de scheiding wordt tenminste een mes 28 toege- i voerd, dat bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 2 en 3 een dikte d heeft en aan beide zijden is geslepen. Het mes grijpt ongeveer in het midden van de ringgroef 26 aan en snijdt het sluitingmembraan U in een eerste membraandeel 8 en een tweede 30 membraandeel 12. Door de dikte d van het mes 28 en doordat het mes aan beide zijden is geslepen, worden de snijranden 30 en 32 van het eerste membraandeel 8 en van het tweede membraandeel 12 in de ringgroef 26 gedrukt, waardoor het eerste membraandeel 8 en het tweede .membraandeel 12 aan de werktuigkern 2^ worden vastge-35 houden.

8101973 - 7 -

Daarna wordt volgens figuur 6 .de doosromp 2 op de verktuigkem 24 geschoven, totdat de doosromp 2 in aanraking komt met de vlakke flens 22 van het . eerste membraandeel 8. Door verder opschuiven van de doosromp 2 wordt de snij rand 30 van het eer-5 ste membraandeel 8 uit de ringgroef 26 getrokken en tegen de binnenzijde van de doosromp 2 aangedrukt. Gelijktijdig wordt de afstand tussen het eerste membraandeel 8 en het tweede membraandeel 12 vergroot. Door verwarmen van de werktuigkern 24 kan een aan de naar de doosromp toegekeerde buitenzijde van het sluiting-10 membraan 8 aangebracht warm kleefmiddel worden geaktiveerd, zodat het eerste membraandeel 8 en het tweede membraandeel 12 op de doosromp 2 worden vastgeplakt. Daarna wordt door middel van een trekring 3¾ de vlakke flens 22 over de doosrand 6 gestulpt en door verwarmen het hete kleefmiddel geaktiveerd, zodat de 15 - vlakke flens 22 op de doosromp 2 wordt vastgeplakt. Een afstrijk- ring 36 strijkt de van de sluiting voorziene doosromp 2 van de werktuigkern 24 af, waarbij gelijktijdig de snijrand 32 van het tweede membraandeel 12 uit de ringgroef 26 wordt getrokken en tegen de doosromp 2 wordt aangedrukt. Er ontstaat dan een van de 20 sluiting voorziene doosromp volgens figuur 1, waarbij dan alleen nog het steekdeksel 18 in de doosromp moet worden gestoken.

De figuren 8 en 9 tonen een inrichting voor de vervaardiging van de van de sluiting voorziene doosromp 2. Deze inrichting omvat een draaitafel 38 met vijf werktuigkernen 2b^ 25 tot en met 2b-, die achter elkaar vijf stations doorlopen. In een vulstation 40 worden de voorbereide, diepgetrokken sluiting-membranen 1* op de werktuigkern 2b^ gebracht. In een scheidings-station b2 heeft door middel van een omlopend rond mes IA het doorsnijden van de sluitingmembranen in twee membraandelen plaats. 30 In de ruststand moeten de ronde messen bb de in figuur 8 getekende stand innemen, om het inbrengen van een werktuigkern 2b^ met het- sluitingmembraan 4 mogelijk te maken. In een aansluitend toe-voerstation b6 worden doosrompen toegevoerd en op de van het gedeelde sluitingmembraan voorziene werktuigkern 24^ geschoven.

35 In een daaropvolgend ontlaadstation 48 worden de van de sluiting 8101973 » * - 8 - voorziene doosrompen uitgestoten. Het ontlaadstation 1*8 kan ook worden verplaatst naar een.reservestation' 50, wanneer de tussentijd tussen twee stations niet voldoende zou zijn voor het vastplakken van de sluitingmembranen aan.de doosromp.

5 Het scheidingsstation 1*2 is voorzien van een coaxiaal ten opzichte van de werktuigkern 2b^ opgestelde rondloper 52, die door een aandrijving 5¾ wordt aangedreven. Aan de rondloper 52 zijn twee zwenkhefbomen 56 gelagerd, die .heide een rond mes 1*1* dragen. Door middel van veren 58 worden de zwenkhefbomen 10 56 en daarmee de ronde messen kk ten opzichte van de werktuigkern 2^2 voorgespannen. Verder zijn de zwenkhefbomen 56 voorzien van nokrollen 60, die samenwerken met stuureurven 62, om de ronde messen IA van de werktuigkern op te tillen, wanneer de draaitafel 38 .en daarmee de werktuigkeroen 2^ tot en met 2b ^ verder gescha-15 keld worden. De stuureurven 62 zijn door middel van een zuiger/ cilinder-aggregaat Sb instelbaar, zodat bij teruggetrokken stuur-curve 62 de ronde messen Uk meerdere omlopen om een werktuigkern 2^2 kunnen uitvoeren. Het scheidingsstation b2 is verder voorzien van. een aan drukst empel 66, dat bijvoorbeeld eveneens met een 20 zuiger/cilinder-aggregaat 68 ten opzichte van een werktuigkern 2^2 instelbaar is en de opgestoken sluitingmembranen kan vasthouden.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 9 "bestaat het ronde mes IA uit een aan een zijde geslepen mes, 25 dat met de naar de kop J0 van de werktuigkern 2b^ toegekeerde zijde 72 van de ringgroef 26 scharend samenwerkt, zodat alleen de snijrand 30 van het eerste membraandeel 8 in de ringgroef 26 grijpt.

30 8101973

Claims

1. Werkwijze voor de vervaardiging van een sluiting aan een doos, -waarbij een diepgetrokken sluitingmembraan aan een_werktuigkern in twee membranen wordt gescheiden, waarbij ver-5 der een doosromp. over de twee membraandelen wordt geschoven en aan de membraandelen wordt vastgeplakt, met het kenmerk, dat men het sluitingmembraan (4) schuift op een werktuigkern (2b, 2b* tot en met 2b-), die in het bereik van de voor een bepaalde scheiding is voorzien van een omlopende ringgroef (26), dat men 10 het sluitingmembraan (4) door middel van tenminste een langs de ringgroef (26) geleid mes (28, W) zodanig doorsnijdt, dat tenminste het de vlakke flens (22) dragende eerste membraandeel (8) een in de ringgroef (26) grijpende snijrand (30) bezit, dat men daarna de doosramp (2) tenminste zover op de werktuigkern 15 (2U, 2b ^ tot en met 2b^) schuift, dat het eerste membraandeel (8) wordt meegenomen en de in de ringgroef (26) grijpende snijrand (30) uit de groef wordt getrokken en tegen de doosromp (2) wordt aangedrukt, en dat men de membraandelen (8, 12) aan de doosrcmp (2) vastplakt en de doosromp van de werktuigkern (2b, 2b^ tot en 20 met 2b afneemt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de scheiding van de sluitingmembraan (b) zodanig uitvoert, dat ook het tweede membraandeel (12) is voorzien van een in de ringgroef (26) grijpende snijrand (32).

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de scheiding door middel van twee messen (28, VO uitvoert. b. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men als messen ronde messen (bb) toepast. 30 5· Inrichting voor de toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1, met een werktuigkern voor het opnemen van een. van een vlakke flens voorzien voorbereid, diepgetrokken sluitingmembraan en voor het inzetten in een doosromp, alsmede met . een scheidingsinrichting voor het scheiden.-';van het sluitingmem-35 braan in twee membraandelen, met het kenmerk, dat de werktuigkern 8101973 •v ' V - 10 - (24, 24.| tot en met 24,.) in het her eik van.de vooraf bepaalde scheiding is voorzien van . een ringgroef (26), waarin tenminste één mes (28, 44) grijpt en welk mes langs de groef geleidbaar is, waarbij het mes (28, 44) zodanig is uitgevoerd, dat de snij-5 rand (30) van tenminste een membraandeel (8) in de ringgroef (26) grijpt.

6. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat het mes (44) een bepaalde dikte (d) bezit en aan êên zijde is geslepen, waarbij de niet geslepen zijde scharend samenwerkt 10 met de naar de kop (TO) van de werktuigkern (24^) toegekeerde zijde (72) van de ringgroef (26).

7· Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het mes (28) een bepaalde dikte (d) bezit, aan beide zijden is geslepen en met het middelste gedeelte van de breedte van de 15 ringgroef (26) samenwerkt.

8. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat het mes (44) een rond mes is, dat bij voorkeur rondlopend om de ringgroef (26) heen is geleid.

9· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, 20 dat het ronde mes (44) is aangebracht aan een zwenkhefboom (56) die tegen een coaxiaal ten opzichte van de werktuigkern (24^ tot en met 24^) gerichte, aangedreven rondloper (52) slepend is ge- lagerd en door middel van een veer (58) ten opzichte van de werktuigkern (24^ tot en met 24^) is voorgespannen, waarbij de 25 zwenkhefboom (56) verder is voorzien van een nokrol (60), die samenwerkt met een stuurcurve (62) voor het optillen van het ronde mes (44) van de werktuigkern (24^ tot en met 24^).

10. Werkwijze voor de vervaardiging van een sluiting aan een doos, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving 30 en/of weergegeven in de tekening.

11. Inrichting voor de toepassing van de werkwijze voor de vervaardiging van een sluitinrichting aan een doos, in hoofdzaak zoals beschreven in de .beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8101973