verkorting
- Geluid: verkorting (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈkɔrtɪŋ / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /vər.ˈkɔr.tɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈkɔr.tɪŋ/
- (Limburg): /vɛr.ˈkɔr.tɪŋ/
- ver·kor·ting
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkorting | verkortingen |
verkleinwoord | verkortinkje | verkortinkjes |
de verkorting v
- (taalkunde) een afkorting van een woord of woordgroep die ontstaat door weglating van een of meer (delen van) lettergrepen en die als verkorting wordt uitgesproken
- Het woord "prof." is een verkorting van het volledige woord "professor".
- het verkorten
- Hij kreeg een verkorting van die broek.
- [1]: letterkorting
- [1]: afkorting
- arbeidsduurverkorting, arbeidstijdverkorting, balansverkorting, bedrijfstijdverkorting, darmverkorting, kustverkorting, levensverkorting, studieduurverkorting, werktijdverkorting, werkweekverkorting
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord verkorting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.