politiek
- po·li·tiek
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘staatkundig’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | politiek | - |
verkleinwoord | - | - |
de politiek v
- datgene wat gerelateerd is aan het besturen van een land
- Ik heb geen vertrouwen meer in de politiek.
- ▸ Want de arbeidersmeerderheid had het probleem dat ze geen opgeleide mensen hadden voor alle bureaucratische en politieke posten.[3]
- ▸ Er was ons gezegd dat we met zijn zessen naast elkaar moesten lopen. Net als bijna alles in het leven had dat een politieke reden.[4]
- beleid (m.n. van een landelijke of lokale regering)
- ▸ Thorbecke betitelde de politiek van het kabinet als parasitisch, omdat het kabinet volgens hem geen vaste koers had, maar steeds andere meerderheden zocht.[5]
- manier van optreden, handelwijze
- ▸ Een schoen moet je kunnen vastnemen, die moet je voelen, die moet je ruiken… Wij voeren de politiek van altijd het betere product te brengen.[6]
- de gezamenlijke politici
|
|
- Een politieke tinnegieter ( of kannegieter)
Stoett-2263 [7]
1. datgene dat gerelateerd is aan het besturen van een land
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | politiek | politieker | politiekst |
verbogen | politieke | politiekere | politiekste |
partitief | politieks | politiekers | - |
politiek
- betreffende de politiek
- Sinn Fein is de politieke vleugel van de IRA.
- De nationalistische ideologie werd in Noord-Afrika na de Eerste Wereldoorlog de belangrijkste intellectuele en politieke stroming.
- In Spanje sloot justitie opnieuw vijf Catalaanse politici op. Hun wordt rebellie verweten en ze kunnen dertig jaar gevangenisstraf krijgen. Daarmee zitten nu negen Catalaanse politici in een Spaanse cel die we formeel als politieke gevangenen mogen omschrijven. [8]
- tactisch
- politiek-bureaucratisch, politiek-economisch, politiek-financieel, politiek-ideologisch, politiek-juridisch, politiek-maatschappelijk, politiek-sociaal
1. betreffende de politiek
- Het woord politiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "politiek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[9] |
- ↑ "politiek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ “Kabinet-Van Hall/Van Heemstra (1860-1861)”, parlement.com
- ↑ Weblink bron “Onderox oktober 2019” (24 september 2019), Issuu
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Trouw Sylvain Ephimenco- 7:09, 29 maart 2018 Ook Rusland is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be