hoedanigheid
- hoe·da·nig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoedanigheid | hoedanigheden |
verkleinwoord | - | - |
de hoedanigheid v
- een gesteldheid
- Hij was in een humeurige hoedanigheid.
- een functie die men vervult
- Ik doe dit in de hoedanigheid van een timmerman.
- Oortman bezocht Sri Lanka in zijn hoedanigheid als vice-voorzitter van de Twentse stichting Hulp aan Sri Lanka. „Dat ben ik nu niet meer, maar de band is altijd gebleven. Ik voel me ook zeer bij het land betrokken.” [2]
- een eigenschap
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1.
- Het woord hoedanigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoedanigheid" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Herman Haverkate 21-04-19 Twentse pastoor Marc Oortman leeft mee met zijn vrienden op Sri Lanka
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoedanigheid | hoedanighede |
hoedanigheid