Klipdassen
Klipdassen (Procaviidae) zijn de enige nog levende familie uit de orde der klipdasachtigen, die tot de Paenungulata wordt gerekend, evenals de nauw verwante slurfdieren en zeekoeien. De wetenschappelijke naam van de familie werd voor het eerst beschreven door Oldfield Thomas 1892.[1]
Klipdassen Fossiel voorkomen: Vroeg-Mioceen tot heden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Steppeklipdas (Heterohyrax brucei) | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Familie | |||||||||||
Procaviidae Thomas, 1892 | |||||||||||
Kaapse klipdas (Procavia capensis) | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
Klipdassen op Wikispecies | |||||||||||
|
Klipdassen komen voor in Afrika en Zuidwest-Azië en hebben wel wat weg van knaagdieren. Klipdassen leven op rotsen en/of in bomen en eten planten. Ze hebben brede nagels aan de tenen. De vacht bevat lange tastharen.
Kenmerken
bewerkenKlipdassen hebben een aantal primitieve kenmerken van zoogdieren; in het bijzonder hebben ze een slecht ontwikkelde interne thermoregulatie. Hiervoor compenseren ze door gedragsmatige thermoregulatie, zoals bij elkaar kruipen en zonnebaden, net als koudbloedige dieren vaak doen.[2]
In tegenstelling tot de meeste andere grazende dieren, gebruiken ze de snijtanden aan de voorkant van de kaak niet om bladeren en gras af te snijden; ze gebruiken eerder de kiezen aan de zijkant van de kaak. De twee bovenste snijtanden zijn groot en slagtandachtig en groeien continu door het leven, vergelijkbaar met de tanden van knaagdieren. De vier onderste snijtanden zijn diep gegroefde "kamtanden". Er ontstaat een diasteem tussen de snijtanden en de wangtanden. De tandformule van de klipdassen is 1.0.4.32.0.4.3.
Hoewel klipdassen geen herkauwers zijn, hebben ze complexe magen met meerdere kamers die met behulp van symbiotische bacteriën taai plantaardig materiaal kunnen afbreken. Hun algehele vermogen om vezels af te breken is wel lager dan dat van de hoefdieren.[3] Hun kauwbewegingen zijn vergelijkbaar met herkauwen, maar de klipdas is niet fysiek in staat tot regurgitatie (het opnieuw opbrengen van voedsel uit de maag).[4][5] Dit kauwgedrag kan een vorm van agonistisch gedrag zijn wanneer het dier zich bedreigd voelt.[6]
Klipdassen leven in rotsachtig terrein in Sub-Saharaans Afrika en het Midden-Oosten. Hun voeten hebben rubberachtige kussentjes met talloze zweetklieren, die de dieren helpen op hun grip te behouden wanneer het snel steile, rotsachtige oppervlakken op beweegt. Klipdassen hebben stompe tenen met hoefachtige nagels; vier tenen op de voorpoten en drie op de achterpoten. Ze hebben ook efficiënte nieren, die water vasthouden, zodat ze beter kunnen overleven in droge omgevingen.[7]
Klipdassen hebben sterk geladen myoglobine, wat mogelijk is afgeleid van een voorouder die in het water leefde.[8]
Overeenkomsten met de olifanten en zeekoeien
bewerkenKlipdassen delen een aantal ongebruikelijke kenmerken met de zoogdierorden van de slurfdieren (Proboscidea; olifanten en verwanten) en de zeekoeien (Sirenia), waarmee ze samen in de clade Paenungulata geplaatst worden. Mannelijke klipdassen hebben geen scrotum en hun testikels blijven in de buikholte naast de nieren,[9][10] net als bij olifanten en zeekoeien.[11] Vrouwelijke klipdassen hebben één paar spenen in hun oksels, evenals twee paar spenen in hun lies. Olifanten hebben ook een paar spenen bij hun oksels en zeekoeien hebben spenen bij de voorste vinnen.[12][13] De slagtanden van klipdassen ontwikkelen zich uit de snijtanden, net als bij olifanten; de meeste slagtanden van zoogdieren ontwikkelen zich uit de hoektanden. Klipdassen hebben, net als olifanten, afgeplatte nagels op de toppen van hun tenen, in plaats van de kromme, langwerpige klauwen die gewoonlijk bij zoogdieren worden gezien.
Leefwijze
bewerkenDe klipdassen bouwen geen holen, maar zoeken in de loop van hun leven beschutting in bestaande holen van verschillende groottes en configuraties.[14]
Vrouwelijke klipdassen krijgen tot vier jongen na een draagtijd van 7 tot 8 maanden, afhankelijk van de soort. De jongen worden gespeend tot ze 1 tot 5 maanden oud zijn en worden geslachtsrijp als ze 16 of 17 maanden oud zijn.
Klipdassen leven in kleine familiegroepen, met een enkele man die het territorium verdedigt tegen rivalen. Waar er voldoende leefruimte is, kan één mannetje als enige toegang hebben tot meerdere groepen vrouwtjes, elk met hun eigen territorium. De overige mannetjes leven solitair, vaak aan de rand van gebieden die worden beschermd door grotere mannetjes, en paren alleen met jongere vrouwtjes.[15]
Soortenindeling
bewerkenDe familie omvat de volgende geslachten en soorten:[16]
- Geslacht Rotsklipdassen (Procavia)
- Kaapse klipdas (Procavia capensis)
- Geslacht Heterohyrax
- Steppeklipdas (Heterohyrax brucei)
- Geslacht Boomklipdassen (Dendrohyrax)
- Zuidelijke boomklipdas (Dendrohyrax arboreus)
- Westelijke boomklipdas (Dendrohyrax dorsalis)
- Dendrohyrax interfluvialis
- Oostelijke boomklipdas (Dendrohyrax validus)
Evolutie
bewerkenSeggeurius is de primitiefst bekende klipdas. Het geslacht is bekend uit het Laat-Paleoceen van het Ouled Abdoun-bekken. De aanwezigheid van zeven verschillende soorten in de Midden-Eocene afzettingen van Gour Lazib in Algerije, waaronder Titanohyrax en de circa 3 kg zware Microhyrax, wijzen er op dat in de loop van het Eoceen de klipdassen zich aanpasten aan een variatie van ecologische situaties. In het Oligoceen breidden de klipdassen zich uit buiten Afrika met vondsten uit deze periode in Oman en Pakistan. Later kwam de groep ook voor in Europa.[17][18]
- ↑ Shoshani, J. (2005). "Order Hyracoidea". In Wilson, D.E.; Reeder, D.M (eds.) Mammal Species of the World: A Taxonomic and Geographic Reference (3rd ed.). Johns Hopkins University Press. pp. 87-89. ISBN 978-0-8018-8221-0. Gearchiveerd op 12 juli 2023.
- ↑ Brown, Kelly Joanne (2003). "SEASONAL VARIATION IN THE THERMAL BIOLOGY OF THE ROCK HYRAX (PROCAVIA CAPENSIS)" . School of Botany and Zoology / University of KwaZulu-Natal. Gearchiveerd op 18 augustus 2023.
- ↑ von Engelhardt, W; Wolter, S; Lawrenz, H; Hemsley, J.A. (1978). "Production of methane in two non-ruminant herbivores". Comparative Biochemistry and Physiology A. 60 (3): 309–11.
- ↑ Björnhag, G.; Becker, G.; Buchholz, C.; W. von Engelhardt, W. (1994). "The gastrointestinal tract of the rock hyrax (Procavia habessinica). 1. Morphology and motility patterns of the tract". Comparative Biochemistry and Physiology A. 109 (3): 649–53.
- ↑ Sale, J. B. (1966). "Daily food consumption and mode of ingestion in the Hyrax". Journal of the East African Natural History Society. XXV (3): 219.
- ↑ Natan Slifkin (11 March 2004). "Chapter Six – Shafan the Hyrax". The Camel, the Hare, and the Hyrax. Geraadpleegd op 25 april 2012.
- ↑ "Hyrax". African Wildlife Foundation. Gearchiveerd op 1 juni 2023.
- ↑ "One Protein Shows Elephants and Moles Had Aquatic Ancestors". 13 juni 2013. Gearchiveerd op 28 mei 2018.
- ↑ Trevor Carnaby (1 January 2008). Beat about the Bush: Mammals. Jacana Media. p. 293. ISBN 978-1-77009-240-2. Gearchiveerd op 18 augustus 2023.
- ↑ Septimus Sisson (1914). The anatomy of the domestic animals. W.B. Saunders Company. p. 577.
- ↑ Marshall Cavendish Corporation (1 September 2010). Mammal Anatomy: An Illustrated Guide. Marshall Cavendish. p. 63. ISBN 978-0-7614-7882-9.
- ↑ "Dugong". Australian Government / Great Barrier Reef Marine Park Authority. Gearchiveerd op 2 juli 2022.
- ↑ Schrichte, David. "Reproduction". Save the Manatee org.
- ↑ Sale, J. B. (January 1970). "Unusual External Adaptations in the Rock Hyrax". Zoologica Africana. 5 (1): 101–113.
- ↑ Hoeck, Hendrik (1984). Macdonald, D. (ed.). The Encyclopedia of Mammals. New York: Facts on File. pp. 462–5. ISBN 978-0-87196-871-5.
- ↑ Mammal Diversity Database (2023). Mammal Diversity Database (Version 1.11) [Data set]. Zenodo. DOI: 10.5281/zenodo.7830771. Gearchiveerd van origineel op 31 juli 2023. Geraadpleegd op 12-07-2023.
- ↑ Afrotherian mammals: a review of current data. R Tabuce, RJ Asher & T Lehmann. Mammalia (2008).
- ↑ Early Tertiary mammals from North Africa reinforce the molecular Afrotheria clade. R Tabuce et al. Proceedings of the Royal Society (2007).
- Shoshani, J. 2005. Order Hyracoidea. Pp. 87-89 in Wilson, D.E. & Reeder, D.M. (eds.). Mammal Species of the World: a taxonomic and geographic reference. 3rd ed. Baltimore: The Johns Hopkins University Press, 2 vols., 2142 pp. ISBN 978-0-8018-8221-0
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Hyrax op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.