Ealdorman
Een ealdorman is een term uit Angelsaksisch Engeland die gebruikt werd om de bestuurder van een gouw aan te duiden.[1] Deze titel bleef in gebruik vanaf de 8e eeuw tot de Deense overheersing in de 11e eeuw.[2][3] De term ontstond in het Angelsaksische koninkrijk Wessex en verdween tijdens de regering van de Deense vorst Knoet, die de term verving door het Scandinavische Earl.[2]
Deze ealdormen hadden een zeer hoge status[3] en kwamen zeker in de 8e en 9e eeuw uit de directe kring rond de vorst.[1] Hun benoeming was echter niet erfelijk, zoals de vergelijkbare Frankische hertogen en graven na het einde van het Karolingische rijk,[3] maar een benoeming van de koning, die hen ook kon verwijderen van hun post.[1] Als bestuurder van een shire traden ze op als militair bevelhebber van de lokale militie, de fyrd, en als opperrechter.[4] Door deze grote macht kwam het voor dat enkele ealdormen zelf een claim op de troon ontwikkelden, zeker wanneer ze verwant waren met een lokale dynastie,[1] zoals gebeurde in Mercia in de 7e eeuw.[5]
De term zelf verdween tijdens de regering van Knoet, die wel de functie, als bestuurder van een shire, behield, maar er een nieuwe, Scandinavische, naam aan gaf; eorl.[2]
Noten
bewerken- ↑ a b c d F. Stenton, Anglo-Saxon England. Oxford, Oxford University Press, 1971, p. 305
- ↑ a b c F. Stenton, Anglo-Saxon England. Oxford, Oxford University Press, 1971, p. 414
- ↑ a b c G. Hindley, The Anglo-Saxons. Londen, Constable & Robinson Ltd, 2006, p. 219
- ↑ F. Stenton, Anglo-Saxon England. Oxford, Oxford University Press, 1971, p. 306
- ↑ G. Hindley, The Anglo-Saxons. Londen, Constable & Robinson Ltd, 2006, p. 96
Referenties
bewerken- G. Hindley, The Anglo-Saxons. Londen, Constable & Robinson Ltd, 2006
- F. Stenton, Anglo-Saxon England. Oxford, Oxford University Press, 1971