Dit lemma gaat over de voormalige voetbalclub die in 2013 fuseerde tot DVC Buiksloot. Zie ASC De Volewijckers voor de fusieclub die sinds 2019 onder deze naam speelt. Zie De Volewijckers (handbal) voor de voormalige handbalvereniging die in 2006 fuseerde tot HV VOC.
De Volewijckers was een voetbalclub uit Amsterdam-Noord. De club werd opgericht in 1920 in het snel uitbreidende noordelijke deel van Amsterdam, en vestigde zich op een terrein aan het Mosveld. De club speelde een aantal jaren in de hoogste voetbalklasse, en werd landskampioen in 1944. Na de invoering van het betaald voetbal in 1954 speelde De Volewijckers een aantal jaren in zowel de eredivisie als de eerste divisie. In 1971 werd de ploeg de laatste kampioen van de Tweede Divisie. De profsectie van de Volewijckers ging in 1974 op in FC Amsterdam. De Volewijckers ging verder als amateurclub tot de club in 2013 fuseerde met DWV tot DVC Buiksloot. Het laatste seizoen (seizoen 2012/13) van het bestaan van de club speelde het eerste elftal in de Vijfde klasse zondag in het KNVB district West I. Sinds juli 2019 heet de fusieclub ASC De Volewijckers. De vereniging speelt onder de bij de KNVB bekende verenigingscode van DWV, waardoor de oprichtingsdatum in feite 1912 moet zijn en niet 1920.
De voetbalclub is opgericht op 1 november 1920 en speelde tot 1926 op een veld aan de Amsterdamse Hamerkade. Vanaf 1927 verhuisde ze echter naar het Mosveld middenin Amsterdam-Noord waar een stadionnetje (met heel veel staanplaatsen) verrees dat midden in de woonwijk lag en zo'n 15.000 toeschouwers kon hebben. Door de hechte gemeenschap in Noord bloeide De Volewijckers als club. Affiniteit met andere clubs in Amsterdam (bijvoorbeeld DWS, Ajax of Blauw Wit) was er bij de inwoners niet. Men was in Noord voor de Volewijckers óf de concurrent DWV (Door Wilskracht Verkregen, maar door de De Volewijckers-aanhang consequent De Wilde Varkens genoemd). In de crisisjaren speelde De Volewijckers in de derde klasse KNVB en aan het eind van de jaren 1930 ving de eerste bloeiperiode aan. In 1941 promoveerde De Volewijckers naar de tweede klasse KNVB (toentertijd de een na hoogste voetbalklasse) en in 1942 naar de eerste klasse. Op dat moment was De Volewijckers de grootste club van Amsterdam.
In 1943 werd het Mosveld getroffen door bombardementen en verbood de Duitse bezetter voetbal op dat veld. De Volewijckers week voor haar thuiswedstrijden uit naar stadion De Meer van Ajax. In het seizoen 1943-1944 behaalde De Volewijckers de afdelingstitel in de eerste klasse A KNVB. (Er waren toentertijd vijf afdelingen eerste klas.) Traditioneel speelde deze vijf kampioenen een kampioenscompetitie tegen elkaar; de beste van de vijf mocht zich landskampioen noemen. De vier andere concurrenten waren het Haagse VUC, het TilburgseLONGA, Heerenveen en het Almelose Heracles. VUC werd in het Olympisch Stadion, dat bevolkt was met 40.000 toeschouwers, met 5-1 verslagen. De beslissingswedstrijd op tweede pinksterdag 1944 tegen Heerenveen, met Abe Lenstra in haar gelederen en ook in het Olympisch Stadion, werd met 4-1 gewonnen waarmee De Volewijckers het landskampioenschap veroverde.
Na de oorlog kon dit succes niet meer worden herhaald maar bleef de club een sterke tegenstander. Voor de confrontaties met stadsgenoot Ajax liep de halve stad uit. In 1954 stapte De Volewijckers over op betaald voetbal. In die tijd kreeg het team van begin jaren zestig, dat koesterend de ‘Mosveld-baby’s` werd genoemd, vorm. Het begon als een jeugdteam dat jarenlang samenspeelde en uiteindelijk de overstap maakte van A-junioren naar het eerste seniorenelftal. Evert Teunissen was coach, trainer en soms parttime vader voor het team. Bekende spelers waren Hassie van Wijk, Wout Schaft, Henk Looijen, Frits Soetekouw, Dirk de Ruiter, Piet van der Muts en Cees Kick.
Daan de Jongh, die als eerste elftalspeler in 1944 landskampioen werd, was de opvolger van Teunissen. Ook De Jongh was als een vader voor de jongens; wedstrijdbesprekingen werden bij hem thuis gehouden. In de Eerste Divisie A behaalden de Mosveld-baby’s in 1961 de tweede plaats. Dit gaf recht op deelname aan de promotiecompetitie voor een plaats in de Eredivisie. De Volewijckers versloeg over twee wedstrijden (2-2 en 3-1) DHC uit Delft, de nummer twee van de Eerste Divisie B. Tegen de nummer zestien van de Eredivisie volgden daarna twee wedstrijden. De tegenstander was Elinkwijk uit Utrecht dat speelde in de wijk Zuilen.
De eerste wedstrijd won De Volewijckers met 4-3 in het Olympisch Stadion zodat een gelijkspel in Utrecht voldoende was voor promotie. Dat ging niet zomaar. Voor 20.000 toeschouwers kwam Elinkwijk gemakkelijk met 3-0 (rust 1-0) voor. In de 75e minuut maakte Wout Schaft de 3-1 maar in de 80e minuut viel uit een strafschop de 4-1 waardoor de buit voor Elinkwijk (verlenging van het eredivisieschap) binnen leek. Op wonderlijke manier lukte het De Volewijckers met tien spelers, de geblesseerde Frits Soetekouw was uitgevallen, in de slotfase op 4-4 te komen. Door twee goals van Schaft en de laatste treffer was van Willy van 't Hek die via het been van tegenstander Humphrey Mijnals doel trof. Deze wedstrijd werd bekend als 'Het Wonder van Zuilen'. De Volewijckers speelde in het seizoen 1961/62 in de Eredivisie.
In het eerste seizoen eindigde De Volewijckers als elfde, een goed resultaat voor een debutant. Het seizoen erop werd een rampjaar. Het seizoen was zes wedstrijden oud toen trainer Daan de Jongh, op de terugweg na de uitwedstrijd tegen DOS in Utrecht, op de achterbank van de bus overleed aan een hartstilstand. De magie van de Mosveld-baby’s was gebroken en de spelers kwamen deze slag nooit te boven. Het team degradeerde in 1963 roemloos met slechts 8 punten (uit 30 wedstrijden) naar de Eerste Divisie.
De volgende grote tegenslag voor de club was de verplichte verhuizing in 1964 van het gezellige Mosveld naar een sportcomplex verderop in Amsterdam Noord: Buiksloterbanne. Dit omdat er een aansluitweg vanaf de IJtunnel moest worden aangelegd: de Johan van Hasseltweg (S118). Deze sneed recht door de doelen van het hoofdveld. De club werd gecompenseerd met een complex met een stadion en vijf velden. In één klap was de club de binding met zijn wijk kwijt en de toeschouwers meden de nieuwe locatie. Personen binnen de club met een iets minder romantische inslag weten de neergang echter ook aan het feit dat het bestuur van de club feitelijk niet meer dan hardwerkende amateurs waren die niet veel verstand hadden van het reilen en zeilen van een profvoetbalclub. De Volewijckers beleefde nog één opleving: kampioen van de Tweede divisie in 1971. Het profvoetbal eindigde in 1974 definitief en de proftak ging op in de twee jaar eerder ontstane fusieclub FC Amsterdam. De amateurtak bleef bestaan en leidt nu een bestaan in de Vijfde klasse zondag.
De laatste bekende Nederlander die voor De Volewijckers speelde was Co Adriaanse; hij debuteerde als 17-jarige in 1964 in het eerste elftal en werd op zijn 21ste aanvoerder van het 1e elftal. Later speelde hij nog voor FC Utrecht. Bekende spelers die uit de jeugd van De Volewijckers voortkomen zijn Romeo Castelen, Mario Melchiot en Nick van der Velden.
De Volewijckers treedt toe tot het betaald voetbal De competitie werd na de fusie van de KNVB en de NBVB niet afgemaakt. Alle teams werden opnieuw ingedeeld.