[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/Naar inhoud springen

Xylocopa

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Xylocopa
Xylocopa virginica
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hymenoptera (Vliesvleugeligen)
Onderorde:Apocrita
Superfamilie:Apoidea
Familie:Apidae (Bijen en hommels)
Onderfamilie:Xylocopinae (Houtbijen)
Geslachtengroep:Xylocopini
Geslacht
Xylocopa
Latreille, 1802
Typesoort
Apis violacea
galerij van een Xylocopa in een stuk hout
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Xylocopa op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Xylocopa is een geslacht van insecten uit de familie bijen en hommels (Apidae). Het behoort tot de geslachtengroep Xylocopini (houtbijen). De wetenschappelijke naam werd gepubliceerd door Pierre André Latreille in 1802.[1][2] Het geslacht telt ongeveer 500 soorten die bij 31 ondergeslachten worden ingedeeld.[3]

Verspreiding en leefgebied

[bewerken | brontekst bewerken]

Deze bijen komen over de hele wereld voor. In Europa is de blauwzwarte houtbij (Xylocopa violacea) veel verspreid. In de Verenigde Staten is Xylocopa virginica de meest voorkomende soort.

Het zijn robuuste, snelvliegende bijen, merendeels zwart van kleur. Sommige soorten behoren tot de grootste bijen die men kent.

Vele soorten maken een nest in dood hout; vanwege deze nestmethode worden deze bijen in het Engels carpenter bees ("timmermansbijen") genoemd. Xylocopa virginica maakt haar nesten vaak in houten relingen, deurstijlen, vensterbanken enz. Ze boort een cilindrisch gat van ongeveer 1,2 cm diameter tot een diepte van 25 tot 30 centimeter. Ze vult de tunnel dan met een aantal cellen, die telkens een eitje bevatten, omringd door zaagmeel en nectar als voeding voor de larve.[4] Sommige soorten maken nesten in bamboe of de vlezige stengels van Aloë. De soorten in het ondergeslacht Proxylocopa maken nesten in de bodem.

Houtbij tijdens het roven van nectar op een winterjasmijn

Vele soorten in dit geslacht zijn "nectarrovers": ze zijn te groot om rechtstreeks aan de nectar in bloemen te geraken. In plaats daarvan maken ze een insnijding in de bloemkroon waarlangs ze bij de nectar kunnen.