zonder
Uiterlijk
- zon·der
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
|
|
- in afwezigheid van.
- We gaan zonder Jan, ik film zonder hulpmiddelen, zonder twijfel.
- ▸ Zonder een hap te eten en met mijn kleren nog aan viel ik meteen in slaap.[2]
|
1. In afwezigheid van
zonder
- Zonder er eerst over na te denken, kon ik het niet zeggen.
vervoeging van |
---|
zonderen |
zonder
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zonderen
- Ik zonder.
- gebiedende wijs van zonderen
- Zonder!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zonderen
- Zonder je?
- Het woord zonder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zonder" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "zonder" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorzetsel in het Nederlands
- Voegwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %