zwaaigat
Uiterlijk
- zwaai·gat
- samenstelling van zwaai en gat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwaaigat | zwaaigaten |
verkleinwoord | zwaaigaatje | zwaaigaatjes |
het zwaaigat o
- verbreding van een haven of kanaal die schepen in staat stelt te keren
- Hij voer naar het zwaaigat om het schip te keren.
- Het woord 'zwaaigat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.