tientje
Uiterlijk
- tien·tje
- Verkleinwoord van tien.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | tientje | tientjes |
het tientje o dim. tant.
- (financieel) een biljet van tien euro, of voorheen van tien gulden
- Dat kost dan samen drie tientjes.
- Een tientje voor je gedachten
Manier om aan iemand anders te vragen wat er in het hoofd van diegene omgaat
het tientje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tien
- Het woord tientje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tientje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Financieel in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %