site
Uiterlijk
- site
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | site | sites siten |
verkleinwoord |
- de locatie
- Op de site van het vliegtuigongeluk was veel pers aanwezig.
- (informatica) een website
- We keken op de site voor meer informatie.
|
- Het woord site staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "site" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ site op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
site | sites |
site
- locatie, plaats, site [1], terrein
- (archeologie) vindplaats
- (informatica) site [2], website
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to site |
he/she/it | sites |
verleden tijd | sited |
voltooid deelwoord |
sited |
onvoltooid deelwoord |
siting |
gebiedende wijs | site |
site
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Archeologie in het Engels
- Informatica in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels