schuimig
Uiterlijk
- schui·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schuimig | schuimiger | schuimigst |
verbogen | schuimige | schuimigere | schuimigste |
partitief | schuimigs | schuimigers | - |
schuimig
- van een vloeistof dat ze veel luchtbellen bevat
- Op internet is inmiddels een filmpje verschenen van de actie bij de Rijssense fontein. Op het kanaal Poarg is te zien hoe er bij wijze van grap maar liefst dertig flessen afwasmiddel in het water worden leeggespoten. De 'prank' heeft een schuimig resultaat. De video is hieronder te bekijken. [2]
- Klop de eieren met wat zout goed schuimig. Verhit een grote koekenpan, doe wat olie erin en giet de eieren erbij. Begin meteen te roeren met een spatel, zodat het eiermengsel stolt. Draai net voordat het laatste beetje gestold is, het vuur uit; het roerei is perfect zo. [3]
- Het woord schuimig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schuimig" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ schuimig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia 13-november-2016
- ↑ Volkskrant Marcus Huibers 13 april 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be