programmaleider
Uiterlijk
- pro·gram·ma·lei·der
- samenstelling van programma zn en leider zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | programmaleider | programmaleiders |
verkleinwoord |
de programmaleider m
- (beroep) iemand die leiding geeft aan een project
- ▸ "In deze pilotfase testen we alle organisatorische en technische elementen", zegt Harriët van Veldhuizen, programmaleider invoering bevolkingsonderzoek darmkanker bij het RIVM. "Als het onderzoek in januari in heel Nederland begint, willen we niet voor verrassingen komen te staan."[1]
- ▸ De andere kandidaat, Heleen Weening, werkt bij kennisinstituut Nicis als programmaleider onderzoek. Binnen de partij is ze fractievoorzitter in de gemeenteraad in Den Haag.[2]
- Het woord programmaleider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Pilot darmkankertest van start” (Dinsdag 3 september 2013, 06:21), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Kandidaatvoorzitters GroenLinks bekend” (Maandag 12 december 2011, 16:32), NOS