patatgeneratie
Uiterlijk
- pa·tat·ge·ne·ra·tie
- In de betekenis van ‘jonge sporters zonder topsportmentaliteit’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
- samenstelling van patat zn en generatie zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | patatgeneratie | patatgeneraties |
verkleinwoord | - | - |
de patatgeneratie v
- (pejoratief) generatie die, opgegroeid met patat, verwend zou zijn en een slechte conditie hebben
- Het woord patatgeneratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.