kolfde af
Uiterlijk
- kolf·de af
vervoeging van |
---|
afkolven |
kolfde af
- enkelvoud verleden tijd van afkolven
- Ik kolfde af.
- Jij kolfde af.
- Hij, zij, het kolfde af.
- Ik kolfde af.
- Het woord kolfde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.