impasse
Uiterlijk
- im·pas·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘moeilijkheid zonder oplossing’ voor het eerst aangetroffen in 1903 [1]
- van het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | impasse | impasses impassen |
verkleinwoord |
de impasse v
- een vastgelopen situatie die moeilijk is op te lossen
- De Griekse schuldencrisis is wederom in een impasse terecht gekomen.
- Het woord impasse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "impasse" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "impasse" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ impasse op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be