farmor

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /'fɑɾmuɾ/

• far·mor

farmor m / v

1. (familie) grootmoeder (moeder van vader)

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	farmor	v: farmora, m: farmoren	farmødre, farmødrer	farmødrene
genitief	farmors	v: farmoras, m: farmorens	farmødres, farmødrers	farmødrenes

• bestemor

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /'fɑɾmuɾ/

• far·mor

farmor v

1. (familie) grootmoeder (moeder van vader)

v	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	farmor	farmora	farmødrer	farmødrene
genitief	farmors	farmoras	farmødrers	farmødrenes

bijvormen	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief		farmori
genitief		farmoris

• bestemor

• Geluid:  farmor    (hulp, bestand)

• far·mor

• Samenstelling van far en mor.

farmor g

1. (familie) grootmoeder (moeder van vader)

farmors	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	farmor	farmorn, farmodern	farmödrar	farmödrarna
genitief	farmors	farmorns, farmoderns	farmödrars	farmödrarnas

• morfar, mormor, farfar