erf
Uiterlijk
- erf
- In de betekenis van ‘erfdeel, grond behorend bij huis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
- [A]: uit Middelnederlands erve ‘erfenis, erfgoed’, uit Oudnederlands erui ‘erfdeel’, ontwikkeld uit Oergermaans *arbja- ‘erfenis’, bij Indo-Europees *h₃orbʰ-io-, waaruit Oudiers orbe ‘erfenis’, Latijn orbus ‘beroofd, ouderloos’, Oudgrieks orphanós ‘verweesd’ en Sanskriet árbhas ‘klein, zwak’.[2] Evenals Nederduits Arf en Duits Erbe, beide ‘erfenis’.
- [B]: misschien ontleend aan Latijn ervum ‘wikke’.[3] Evenals Nederduits Arf, Oudengels earfan mv en IJslands arfi.[4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erf | erven |
verkleinwoord | erfje | erfjes |
[A] het erf o
- het grondgebied direct rond een boerderij
- De waakhond begon te blaffen toen ik het erf opkwam.
- ▸ Daar stonden ze voor de garage, zij tussen Mutti en vader in, op het erf eronder wachtte de hele familie met Noorse, Duitse en Zweedse vlaggen in hun handen, ze was de eerste Zweedse studente van de familie.[5]
- (verheven) het vanaf de tijd van iemands voorouders voortdurend bewoonde land of streek
- (verouderd) vererfbaar onroerend goed, m.n. een stuk grond
- (verouderd) erfenis, erfdeel
- erfafscheiding, erfbeplanting, erfbewoner, erfdeel, erfdienstbaarheid, erfgoed, erfgrond, erfopvolging, erfscheiding
1. grond behorend bij boerderijhuis
[B] de erf v
- de kruidachtige plant Stellaria media
vervoeging van |
---|
erven |
erf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van erven
- Ik erf.
- gebiedende wijs van erven
- Erf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van erven
- Erf je?
- Het woord erf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erf" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "erf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ erf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ erf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Guus Kroonen, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013, blz. 34.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 of 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %