decadent
Uiterlijk
- de·ca·dent
- van Frans décadent bn ‘in verval’, in de betekenis van ‘ontaard’ aangetroffen vanaf 1929 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decadent | decadenten |
verkleinwoord | - | - |
de decadent m
- (kunst) kunstenaar wiens werk verschijnselen van een tijdperk van verval vertoont
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | decadent | decadenter | decadentst |
verbogen | decadente | decadentere | decadentste |
partitief | decadents | decadenters | - |
decadent
- ontaard, verworden, verval
- De decadente burgers gooiden de restjes van de maaltijd naar de hongerige mensen.
- zeer verfijnd, maar innerlijk krachteloos
- duur maar smakeloos
- Het woord decadent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "decadent" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ decadent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "decadent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kunst in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %