anh
Uiterlijk
anh
- grote broer: mannelijk kind van dezelfde ouders dat ouder is
- anh ruột – natuurlijke oudere broer
- anh cả – oudste broer
- anh cùng cha khác mẹ – halbroer met zelfde vader
- anh cùng mẹ khác cha – halbroer met zelfde moeder
- anh rể – schoobroer: echtgenoot van een oudere zus
- anh chồng – schoonbroer: oudere broer van echtgenoot
- anh vợ – schoonbroer: oudere broer van echtgenote
- neef: zoon van een oudere broer of zus van een van de ouders
- jongeman
- một anh thanh niên – een jongeman
- một anh bộ đội – een jonge soldaat
- một anh cán bộ – een jong kaderlid
- meneer: beleefde aanspreekvorm voor jongere mannen die men niet zo goed kent
anh
- ik, jij, hij: persoonlijk voornaamwoord gebruikt voor en door een oudere broer
- u, hij: beleefd persoonlijk voornaamwoord gebruikt voor jongere mannen die men niet zo goed kent
- ik, jij: persoonlijk voornaamwoord gebruikt voor en door de jongen in een jong koppel
in de betekenis van "hij": anh ấy, anh ta
- em (3)