atomair
Uiterlijk
- ato·mair
- In de betekenis van ‘m.b.t. atomen’ voor het eerst aangetroffen in 1935 [1]
- pseudo-Frans
- afgeleid van atoom met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | atomair | atomairder | atomairst |
verbogen | atomaire | atomairdere | atomairste |
partitief | atomairs | atomairders | - |
atomair
- betrekking hebbend op atomen
- betrekking hebbend op atoomsplitsing
- ondeelbaar
- Het woord atomair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "atomair" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "atomair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ atomair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be