[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

Afrikaans

Etymology

From Dutch Duits, from Middle Dutch duutsch, a Northern variant of dietsch, both from Old Dutch *thiudisc, from Proto-West Germanic *þiudisk, from Proto-Germanic *þiudiskaz, from *þeudō (people, nation), from Proto-Indo-European *tewtéh₂ (people).

Pronunciation

Adjective

Duits (attributive Duitse, not comparable)

  1. German

Proper noun

Duits

  1. German, the German language

Dutch

Alternative forms

Etymology

From Middle Dutch duutsch, a Northern variant of dietsch, both from Old Dutch *thiudisc, from Proto-West Germanic *þiudisk, from Proto-Germanic *þiudiskaz, from *þeudō (people, nation), from Proto-Indo-European *tewtéh₂ (people). Doublet of Diets.

Pronunciation

  • audio:(file)
  • IPA(key): /dœy̯ts/
  • Hyphenation: Duits

Adjective

Duits (comparative Duitser, superlative meest Duits or Duitst)

  1. German
  2. (archaic) Dutch

Inflection

Declension of Duits
uninflected Duits
inflected Duitse
comparative Duitser
positive comparative superlative
predicative/adverbial Duits Duitser het Duitst
het Duitste
indefinite m./f. sing. Duitse Duitsere Duitste
n. sing. Duits Duitser Duitste
plural Duitse Duitsere Duitste
definite Duitse Duitsere Duitste
partitive Duits Duitsers

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: Duits
  • Negerhollands: dutsch

Proper noun

Duits n

  1. German language
    • 1892, A. Dassonville, Over de plaats van het Dietsch in de verdeeling der Indogermaansche Talen, p. XIIf., in: Biblad van Biekorf, in't jaar 1892: Bijblad van "Biekorf" in Oostermaand 1892, in: 1892 — Biekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 24 maal 's jaars:
      Het Duitsch wordt verdeeld in Hoogduitsch en Nederduitsch. Het groot verschil tusschen beide is de tweede of hoogduitsche klangverschuiving ([...]), waarvan het Nederduitsch vrij gebleven is. [...] Het Nederduitsch begrijpt het Saksisch en het Nederfrankisch. In het Oudsaksisch bestaat [...] heden heet zij Nedersaksisch, of Nederduitsch in eenen engeren zin, of ook nog, en meest Platduitsch.

Derived terms

Descendants