[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/Naar inhoud springen

Haring (soort)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Haring
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2009)
Clupea harengus harengus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Superklasse:Osteichthyes (Beenvisachtigen)
Klasse:Actinopterygii (Straalvinnigen)
Orde:Clupeiformes (Haringachtigen)
Familie:Clupeidae (Haringen)
Onderfamilie:Clupeinae
Geslacht:Clupea (Haringen)
Soort
Clupea harengus
Linnaeus, 1758
Haringen komen voor in grote scholen van soms miljoenen dieren.
Haring voor consumptie
Synoniemen
Lijst
  • Clupea harengus membras Linnaeus, 1760
  • Clupea harengus harengus Linnaeus, 1758
  • Clupea alba Yarrell, 1829
  • Clupea atlanticus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea borealis Schnakenbeck, 1931
  • Clupea britannicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea caledonicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea cimbricus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea elongata Lesueur, 1818
  • Clupea frisius Schnakenbeck, 1931
  • Clupea halec Mitchill, 1814
  • Clupea islandicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea ivernicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea leachii Yarrell, 1832
  • Clupea minima Storer, 1839
  • Clupea norvegivus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea scandicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea scoticus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea septemtrionalis Schnakenbeck, 1931
  • Cyprinus esca Walbaum, 1792
  • Rogenia alba Valenciennes, 1847
  • Clupea harengus atlanticus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus borealis Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus britannicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus caledonicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus cimbricus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus frisius Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus islandicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus ivernicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus norvegicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus scandicus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus scoticus Schnakenbeck, 1931
  • Clupea harengus septemtrionalis Schnakenbeck, 1931
  • Clupea membras Wulf, 1765
  • Clupea harengus schelderensis Nilsson, 1832
  • Clupea palassi probatowi Makushok, 1935
  • Clupea harengus harengus natio murmanica Tikhonov, 1941
  • Clupea harengus membras Wulf, 1765
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Haring op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vissen

De haring (Clupea harengus) is een straalvinnige vis van het noordelijk halfrond. Het is al lang een populaire consumptievis, waar veel op gevist wordt. De geschiedenis van de haring is er dan ook een die verweven is met overbevissing en overheidsmaatregelen om dat te voorkomen.

Haringen worden circa 45 centimeter lang en kunnen maximaal een kilogram wegen. De maximale leeftijd is 22 jaar.[2] De vis heeft een zilverkleurig lichaam met een grijsgroene of blauwgroene rug. De herkomst van de naam is onbekend. Waarschijnlijk is deze afkomstig uit een voorgermaanse substraattaal.

Haringen maken geluid, door gas te laten ontsnappen uit hun zwemblaas.

Haringen leven tot een diepte van 200 meter. De larven leven van plankton, de volwassen dieren van groter plankton (zoals roeipootkreeftjes), garnalen en kleinere vissen. Haringen komen voor in grote scholen van soms miljoenen dieren. Natuurlijke vijanden van de haring zijn de mens, andere vissen en vogels.

De haring komt voor in de noordelijke Atlantische Oceaan van de kust van South Carolina tot Groenland en van de Oostzee tot Nova Zembla.

In de Noordzee worden vier hoofdpopulaties onderscheiden. De verschillende haringpopulaties paaien op verschillende momenten:

  • De Buchan-Shetland-haringen paaien in augustus en september voor de Schotse en Shetlandse kusten.
  • Op de Doggersbank paaien de haringen van augustus tot oktober.
  • De nog zuidelijkere populatie paait nog later, van november tot januari. Dit zijn haringen van de Southern Bight of Downs.
  • De maatjesharing paait elk voorjaar in de Oostzee en komt daarna via het Skagerrak naar de Noordzee.

Deze vier populaties leven buiten het paaiseizoen door elkaar. Tijdens het seizoen komt elke populatie bij elkaar op de eigen paaigronden.

Vroeger bestond een vijfde populatie, de zuiderzeeharing, die in de voormalige Zuiderzee paaide. Deze populatie verdween grotendeels na het dichten van de Afsluitdijk, waarbij het IJsselmeer ontstond.

Van de haring worden twee ondersoorten onderscheiden.[3]

Haringen behoorden eeuwenlang tot de belangrijkste vissen voor de visserij van de Lage Landen. Een bloeitijd was de eerste helft van de 17e eeuw. De haring werd vooral in de Noordzee gevangen, waar ze op zee gekaakt en gezouten werd. In onder andere de vroegere Zuiderzee en voor de kust werden ook haringen gevangen die voor verse verkoop bestemd waren.

Van overbevissing was al sprake in de 17e eeuw, toen ook al regulerende maatregelen werden getroffen. In de twintigste eeuw verminderde op diverse plaatsen de haringstand zo sterk dat de Nederlandse overheid besloot tot een zesjarig vangstverbod (1977-1983). Door strenge Europese vangstbeperkingen heeft de haring zich kunnen herstellen, ze gedijt begin 21e eeuw weer relatief goed.

Ongeveer 90% van de gevangen haring wordt in Denemarken en Noorwegen tot vismeel verwerkt.[4]

Bokking
Broodje haring met gesnipperde ui
Twee schoongemaakte haringen waarvan één opengevouwen
Schilderij met een "Hollandse haring", door kunstenares Tjaarke Maas

Haring is een vette vis die rijk is aan omega 3-vetzuren.[5] In haring komt soms de parasiet haringworm voor, die bij mensen de maag- of darmwand kan beschadigen. Dit werd omstreeks 1960 door Prof.Dr. Pieter van Thiel ontdekt.[6][7] Om deze worm te bestrijden is het in Nederland wettelijk verplicht om alle haring voor consumptie eerst in te vriezen.[8]

Vers gekochte haring kan slechts kort, maximaal een dag, in de koelkast bewaard worden. Haring wordt gegeten als:

Bij het kaken van haring worden de kieuwen, een deel van de ingewanden en de keel verwijderd. Door het verwijderen van de kieuwen kan de vis ontbloeden, zodat het bloed niet in het vlees terechtkomt en blank van kleur blijft. Bij het kaken blijft de alvleesklier zitten. Na dit bewerkingsproces werken de vrijgekomen enzymen op het vlees in. Daardoor ontstaat de typische haringsmaak en -geur en krijgt de vis de zachte textuur.[9]

Rijpingsproces

[bewerken | brontekst bewerken]

De vraag is of het consumeren van haring als nuttigen van rauwe vis kan worden gezien. Voordat de haring de consument heeft bereikt heeft ze namelijk na het bovengenoemde kaken – door een wisselwerking tussen het door de behandelaar toegevoegde zout en de door de haring zelf geproduceerde enzymen – een rijpingsproces doorgemaakt en is de structuur van de vis wat veranderd. Bovendien wordt de haring ingevroren. Een enkele maal wordt de haring 'werkelijk' rauw gegeten maar dan betreft het een inkoper die de haring rechtstreeks uit zee, ongekaakt en nog niet geveild, ten dele nuttigt en haar daardoor toetst op kwaliteit.

In Scandinavië wordt haring ingelegd in diverse kruiden, zoals dille, of in wijn of in een romige saus. In Noorwegen wordt ook gerookte, gedroogde haring gegeten. In het Verenigd Koninkrijk zijn geroosterde kippers als ontbijt nog steeds erg populair. Ook wordt de haring er als 'black herring' naar Afrika uitgevoerd. Deze zoute haringen zijn vijf dagen lang gerookt en zonder koeling houdbaar.

In oude beschrijvingen

[bewerken | brontekst bewerken]

In het 16e-eeuwse Visboeck van Adriaen Coenen (1514-1587) wordt uitvoerig en lyrisch verteld over de haring. Ook komt de zogenoemde haringkoning ter sprake.

Mysterie van de Zweedse Marine

[bewerken | brontekst bewerken]

Het geluid dat haringen maken, de zogenaamde haringscheten, die ze gebruiken om te communiceren, werd oorspronkelijk niet herkend. Rond 1980 en 1990 zocht de Zweedse marine naar mysterieuze onderzeeboten, omdat ze het geluid opving en niet kon thuisbrengen. Hierdoor werden de Zweeds-Russische relaties gespannen. Toen het Oostblok uiteengevallen was gingen de geluiden gewoon door.[10]

Zie de categorie Clupea harengus van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.