afnemen
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From Middle Dutch afnemen, avenemen, from Old Dutch avaneman, from Proto-Germanic *abanemaną; equivalent to af + nemen.
Pronunciation
[edit]Verb
[edit]afnemen
- (intransitive) to decrease
- Het aantal bezoekers van het evenement begon geleidelijk te afnemen naarmate de dag vorderde.
- The number of visitors to the event started to decrease gradually as the day went on.
- De vraag naar het product is sterk afgenomen in de afgelopen maanden.
- The demand for the product has significantly decreased in the past months.
- Door efficiëntere processen is de wachttijd sterk afgenomen voor klanten.
- Due to more efficient processes, the waiting time for customers has greatly decreased.
- De werkloosheid is nog niet afgenomen.
- Unemployment has not fallen yet.
- (transitive) to take off, to remove
- Ze moest haar jas afnemen toen ze de warme winkel binnenging.
- She had to take off her coat when she entered the warm store.
- De arts moet het verband afnemen om de wond te controleren.
- The doctor needs to remove the bandage to check the wound.
- Ik moest mijn schoenen afnemen voordat ik het huis binnen mocht.
- I had to take off my shoes before entering the house.
- Hij had zijn hoed afgenomen.
- He had taken off his hat.
- (transitive) to take, to draw
- Hij besloot een glas water te afnemen uit de kraan.
- He decided to take a glass of water from the tap.
- Ze zal een kleine hoeveelheid bloed afnemen voor het onderzoek.
- She will draw a small amount of blood for the examination.
- De docent zal tijdens de les een aantal vragen afnemen om de voortgang van de studenten te controleren.
- The teacher will ask a number of questions during the class to assess the students' progress.
- (transitive) to have (someone) undergo
- Hij moet volgende week een medische test afnemen om zijn gezondheid te controleren.
- He has to undergo a medical test next week to check his health.
- De leraar zal aan het eind van het semester een examen afnemen om de kennis van de studenten te evalueren.
- The teacher will have the students take an exam at the end of the semester to evaluate their knowledge.
- Het bedrijf moet de werknemers regelmatig testen om de veiligheid te waarborgen en drugstests afnemen is onderdeel van het beleid.
- The company needs to regularly test employees to ensure safety, and conducting drug tests is part of the policy.
Conjugation
[edit]Conjugation of afnemen (strong class 4, separable) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | afnemen | |||
past singular | nam af | |||
past participle | afgenomen | |||
infinitive | afnemen | |||
gerund | afnemen n | |||
main clause | subordinate clause | |||
present tense | past tense | present tense | past tense | |
1st person singular | neem af | nam af | afneem | afnam |
2nd person sing. (jij) | neemt af, neem af2 | nam af | afneemt | afnam |
2nd person sing. (u) | neemt af | nam af | afneemt | afnam |
2nd person sing. (gij) | neemt af | naamt af | afneemt | afnaamt |
3rd person singular | neemt af | nam af | afneemt | afnam |
plural | nemen af | namen af | afnemen | afnamen |
subjunctive sing.1 | neme af | name af | afneme | afname |
subjunctive plur.1 | nemen af | namen af | afnemen | afnamen |
imperative sing. | neem af | |||
imperative plur.1 | neemt af | |||
participles | afnemend | afgenomen | ||
1) Archaic. 2) In case of inversion. |
Antonyms
[edit]Derived terms
[edit]Descendants
[edit]Anagrams
[edit]Categories:
- Dutch terms inherited from Middle Dutch
- Dutch terms derived from Middle Dutch
- Dutch terms inherited from Old Dutch
- Dutch terms derived from Old Dutch
- Dutch terms inherited from Proto-Germanic
- Dutch terms derived from Proto-Germanic
- Dutch compound terms
- Dutch terms with IPA pronunciation
- Dutch terms with audio pronunciation
- Dutch lemmas
- Dutch verbs
- Dutch intransitive verbs
- Dutch terms with usage examples
- Dutch transitive verbs
- Dutch class 4 strong verbs
- Dutch separable verbs
- Dutch separable verbs with af
- Dutch unaccusative verbs
- Dutch accusative verbs