achtervoegsel
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From achter (“behind”) + voegsel (“joiner”), calque of Latin suffīxus.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]achtervoegsel n (plural achtervoegsels, diminutive achtervoegseltje n)
- (grammar) suffix
- Coordinate terms: voorvoegsel, tussenvoegsel
Related terms
[edit]Descendants
[edit]- Afrikaans: agtervoegsel